… gaf de graaf toestemming, dat de Denen er hun paarden en ossen mochten verhandelen tegen
betaling van een ouden „tuyn” per beest. 1 Bovendien was er Vrijdag en Zaterdag
een weekmarkt bij het stadhuis. Op die Zaterdagsche markt werd den „gasten” vreemden kooplieden,
toegestaan koren, groenten en fruit in 't klein te verkoopen, wat anders ter wille van eigen
handelaarsproducenten verboden was. 2
Den gasten, die vlas verkoopen wordt voorgeschreven dit te doen in zakken van minstens 500 pond en
dan alleen „Pruys, Rygs, Revels of Parnouwes vlas”. 2
De laatste jaren van de l4e eeuw waren voor de kooplieden moeilijke tijden door de groote onveiligheid
ter zee. De beruchte Vitaliebroeders of Likedeelers, die al geruimen tijd het handelsverkeer in de
Oostzee hadden belemmerd of onmogelijk gemaakt, kozen nu ook de Noordzee als terrein van hun werkzaamheid
en vooral door den oorlog van Albrecht met de Friezen traden deze zeeschuimers steeds brutaler op.
3 Met deze Vitaliebroeders sloot graaf Albrecht een verdrag in 1400, waarbij hij hun veilig
geleide gaf om in al zijn landen te gaan en te komen, mits zij de Friezen en Hamburgers, 's Graven
vijanden, afbreuk deden. 4 De Hamburgsche kooplieden waren in heftigen twist geraakt
met de snel groeiende Hollandsche concurrenten. 5
De periode van 1396-1403 kenmerkte
zich door wederzijdsche kaperijen, zooals blijkt uit een berooving van Hollandsche schepen door Hamburgers
op de Elbe (1399), waarvoor deze stad verplicht werd den benadeelden Hollanders 9000 nobels uit te betalen
(1403), een som volgens uitspraak van de schepenen en den Raad van Gent vastgesteld. Vijf personen
o.w. Johan Meliesz uit Hoorn werden gemachtigd de gelden te Gent in ontvangst te nemen en te verdeelen
onder de belanghebbende steden w.o. Hoorn. 6
Uit het voorgaande blijkt voldoende, dat Hoorn aan het eind van de 14e eeuw was gegroeid tot een stad
van beteekenis.