Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Derde hoofdstuk: Bloei (± 1460 - ± 1477)

Pagina 62

De hertog deed alles om het Intercours van 1468 in wezen te houden, maar wederzijdsche kaperijen bleven desondanks niet uit. 1 Talrijke mandementen gingen in den herfst van 1470 uit, bedoelende „den loop van den coopmanscepe te onderhouden, alsolanghe alst onderhouden wort in Ingelant” en „niemand lastig te vallen, onder decksel van de geschelen ende veranderingen in Ingelant, om enyghe sprincreysen (strooptochten) gedaen bij die van Caleis”. 2 Karel verbood eveneens, „dat nyement en coopen alsulcke goederen, die de Oisterlingen dagelix nemen ende vangen op ten zee van den Engelschen”. 3 Na Eduards' vlucht vreesde men een aanval van Warwick op Zeeland en dat Warwick hiertoe niet overging kwam alleen door het verzet van de Londensche kooplieden, die niet graag met Bourgondië in oorlog wilden komen. Hertog Karel, die zijn zwager zeer koel had ontvangen, ging ook noodgedwongen er toe over hem steun te verleenen bij de herovering van zijn gebied in 1471. Ter begeleiding van de vier Zeeuwsche schepen, die het koninklijk gezelschap overvoerden, gaf hij slechts eenige gehuurde Hanzeschepen. 4

De hartelijke genegenheid, waarvan de bewoners van Hoorn in 1464 bij Karels eerste bezoek aan hun stad, blijk hadden gegeven, is in den loop der jaren in onverschilligheid en zelfs vijandigheid veranderd. Reeds in 1468, toen hij voor de tweede maal Hoorn bezocht, bleek de stemming te zijnen opzichte gewijzigd, waaraan de poging de privilegiën aan te tasten, niet vreemd was. 5 De onafhankelijke aard, den West-Friezen eigen, sprak ook ditmaal. Toen de hertog wilde vertrekken, werd er beslag gelegd op een deel van zijn bagage door een burger, die nog betaling had te vorderen voor een geleverden os. Karel toonde zijn zin voor rechtvaardigheid door zijn „dispensier” te gelasten de schuld voor het vertrek te voldoen.

In hetzelfde jaar werd den hertog door de Staten van Holland …

Over Hansisch-Eng. kaperijen in Bourgondisch gebied: H. U. B. en H. R.
In het algemeen over dit tijdsbestek E. Daenell. Blütezeit II, p. 102; F. Schulz, die Hanze und Engeland, p. 114; Ch. de la Roncière, Histoire de la marine française, p. 339-347.

1 H. J. Smit, Bronnen, No. 1645.
2 J. Huizinga, t.a.p.
3 Ibidem, Poelman, Bronnen II, No. 2429, noot 2.
4 Huizinga, t.a.p.
5 Velius-Centen, p. 83. Lijnrecht in strijd met dit bericht staat de mededeeling, dat Karel de stadsrechten op de stedelijke officiën handhaaft tegenover de grafelijke beambten, die ze aan zich hadden getrokken en ten eigen bate verkochten. (Van Limburg Brouwer, Bourg. Charters, p. 139).