Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vijfde hoofdstuk: Langzame opleving (± 1494 - ± 1520)

Pagina 109

… onderhoud, Hoorn met zijn aandeel in de gemeenschappelijke som zou kunnen volstaan. 1

In dit laatste decennium der 15e eeuw weerklinkt een krachtiger protest tegen de privileges der geestelijkheid in zake belastingbetaling en tegen de toename van geestelijk grondbezit. In 1498 gelastte Philips op verzoek van Hoorn, dat niemand binnen een mijl afstand van de stad aan kloosters of geestelijke personen land mocht verkoopen (zie blz. 48). 2
Het was noodig, want van de 200 morgens om de stad gelegen waren reeds 80 geestelijk bezit geworden. 3

In 1499 schonk de hertog gehoor aan de klacht van de Hoorn sche magistraat over een beslissing van het Hof van Holland, dat verbood lasten te heffen van goederen van het St.-Ceciliaconvent en gebood hij den eersten deurwaarder van den Grooten Raad den stadhouder, het Hof van Holland, benevens pater, mater en voogd van het convent te dagvaarden. 4

In Augustus van hetzelfde jaar werd den deurwaarder bevolen schout en schepenen van Hoorn aan te zeggen, dat zij de pachters van de erven, toebehoorend aan de derde orde van St.-Franciscus dwingen zouden de verschuldigde schotrente te betalen, aangenomen, dat de toedracht door burgemeesteren gegeven juist zou blijken te zijn. 5

Het resultaat van deze bemoeiingen van den landsheer was een arbitrale uitspraak van Adriaen van Appeltern, bisschop van Sebasten c. s. in het geschil tusschen de stad en de kloosters, waarbij werd bepaald, dat de conventen van St.-Katharina, St.-Agnes en St.-Geertruida 14 jaren in de lasten der stad zouden bijdragen. 6

Tot nog toe is verzuimd meer in het bijzonder de schutterij in Hoorn te memoreeren. Reeds in 1444 waren er lieden, die zich oefenden in het gebruik van hand- en voetboog, zonder twijfel de kiemen van de later georganiseerde schutterij. In een keur van 1502 wordt vermeld, dat de stad de schutters 5 pd. per jaar betaalt en ze vrijstelt van de accijnzen op den wijn en het bier, dat zij consumeeren; 7 in ruil daarvoor moeten ze dan …

1 Inv. G. A.: regest, Nos. 1182, 1183.
2 Inv. G. A.: regest, No. 1201.
3 Velius-Centen, p. 163.
4 Inv. G. A.: regest, No. 1216.
5 Inv. G. A.: regest, No. 1225.
6 Inv. G. A.: regest, No. 1254.
7 Rek. 1464 had reeds de post: Jacob Coman, 30 Rijnsche guldens voor ossen en bier dat die scutters hadden, (bezoek Karel van Charolais).