Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorns Hoorn en de Eenhoorn (12)

Een opgedrukt zegel op de instructie aan de afgevaardigde ter dagvaard Pieter Jansz. Berchout, gedateerd de 15e octobris 1583, verklapt ons echter, dat tijdens de opstand een ander zegel in gebruik is genomen: het wapen gehouden door één zittende eenhoorn binnen het randschrift: "S. OPPIDI HORNENSIS NOORTHOLLANDIAE" 36). Met deze woorden sprak Hoorn uit, zich met de andere steden van het Noorderkwartier verbonden te weten. Zij - die woorden - kunnen immers moeilijk op iets anders betrekking hebben, dan op de situatie zoals die in de jaren 1572-'74 was ontstaan, toen de Noordhollandse steden door het Spaanse Amsterdam en het verloren gegane Haarlem van het zuiden waren afgesloten en in een door de Prins bevorderd eigen bestel het verzet moesten organiseren 37). En hoewel een vroedschapsresolutie hierover niet bekend is, moeten we aannemen dat het samenvallen van de staatkundige omwenteling met de godsdienstige reformatie tot de vaststelling van een nieuw zegel leidde.

Zegelstempel 1591.

Zegelstempel 1591.

De eendracht der steden had echter weldra geducht te lijden. Tussen de Westfriese steden aan de ene kant en Alkmaar en de Waterlandse steden ter andere zijde, ontstonden diepgaande geschillen over de kwestie van de overstemming, de zetel van Gecommitteerde Raden, de Westfriese Munt. Bovendien ontstond in West-Friesland het streven om als zelfstandig gewest, althans als zelfstandig kwartier ter Statenvergadering te mogen verschijnen, waartoe het zich onder de leiding van François Maelson plaatste.

36) A.H.G. in 221, stukken betreffende Gec. Raden.
37) vgl. Fruin: Verspreide geschriften.