Aan het gebruik van een klein vaartuig waren veel voordelen verbonden. Het had minder diepgang
dan de grote schepen, wat bij lossen en laden groot gemak aanbood, daar dit dikwijls aan de kade
zelf kon geschieden.
Ook eiste de bediening van het handzame "smakzeil", waarmee de boeier toegerust was, naar verhouding
veel minder volk dan de kolossale en onhandelbare "razeilen" der toenmalige grote koopvaarders. Door
deze zelfde eigenschappen onderscheidde zich ook een nieuw type van smakzeil voerend klein
spiegelschip, de "boot", dat in de zeventiger jaren der 16e eeuw hier in zwang kwam en nòg groter
opgang maakte dan de boeier.
De "vlieboots", zoals zij veelal genoemd werden, maakten zich in korte tijd grotendeels van ons
zeeverkeer meester. Ook in de oorlog te water tegen de Spanjaard traden de "smakzeilen" aan onze
kant overal sterk op de voorgrond.
Nog groter werd de betekenis van het kleine scheepstype voor onze nationale defensie door de
verovering van Duinkerken door Parma in 1583.
Van deze haven uit opende de Spaanse veldheer onmiddellijk de kaapvaart op onze koopvaardij. Hij
rustte tot de kaperkrijg vlieboots uit, van hetzelfde type als algemeen te onzent voor de
vrachtvaart gebezigd werd.
Deze kleine bodems, van 35 tot 90 last, die, als koopvaarders vermomd en onze eigen vlag voerende,
de onzen vaak onverhoeds wisten te overvallen, brachten ons weldra onnoemelijke schade toe.
Aan deze staat van zaken moest ook onze marine zich op den duur wel aanpassen. Nog in januari
1584 had de Prins in de Staten verklaard, dat wij "voor soo veel als den krijghshandel ter zee
beroert", een tiental "goede schepen", waaronder 6 van 60 à 100 last en 4 van 150 à 200 last,
van node hadden. In het vervolg werden deze grote schepen echter door veel kleinere vlieboots
vervangen, om de Duinkerker scheepsmacht door het aanwenden van dezelfde listen op haar eigen
wijze te verschalken.
Een vloot van kleinmodel "boots", die als het ware angstvallig hun oorlogsbestemming en
gevechtswaarde verborgen hielden, mocht voor onze handelsstand voldoende zijn, om diens schepen
en goederen op zee tegen kapers en zeerovers te beschermen. Maar de tot steeds hoger aanzien
rijzende Republiek der Verenigde Nederlanden kon op den duur met zulk een primitief apparaat
niet volstaan.