Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn, West-Friesland en de Markerwaard (8/10)

De vraag, of daartussen in ook randmeren komen dan wel aansluiting van de polder aan het oude land, hangt o.m. samen met afwaterings- en scheepvaartbelangen. Wordt de polder niet geheel door wateren omgeven, dan zijn de kosten voor dijkaanleg lager en de oppervlakte ingepolderd land groter, doch daar staat tegenover de noodzaak van brede kanalen met weinig en hoge bruggen door de polder en/of door het oude land met alle daaruit voortvloeiende bezwaren van landverlies, moeilijk contact tussen de gebieden ter weerszijden van die kanalen, onteigeningen in het oude land, versnijding van bestaande agrarische bedrijven en wellicht zelfs van dorpsbebouwingen, alsook minder goede scheepvaartverbindingen, zowel in het algemeen als in het bijzonder voor Hoorn. De bestudering van de desbetreffende vraagstukken met afwegen van voor- en nadelen van de verschillende oplossingen is nog niet ten einde.

Bij dit alles is ook het belang van de recreatie te water in het geding. Voor de watersport, die voor het dichtbevolkte westen van ons land van grote en groeiende betekenis is, heeft een aaneengesloten vaarweg tussen Amsterdam en Enkhuizen heel veel waarde, te meer nu deze door het na de inpoldering rustiger wordende vaarwater ook bruikbaar wordt voor kleine zeilschepen. De vaarweg van Amsterdam naar Hoorn langs de Noordhollandse kust pver het IJmeer met Schellingwoude en Durgerdam, over de Gouwzee met Uitdam, Monnikendam, Marken, Volendam en in de verte Edam en daarna door een randkanaal langs Warder, Etersheim, Schardam en Scharwoude is mooi en boeiend en heeft, beschut als hij is voor de westenwind, voor de pleziervaart grote aantrekkelijkheid. De vaarweg van Hoorn naar Enkhuizen langs de uit een aaneenschakeling van bogen bestaande kust geeft een mooie verbinding met het IJsselmeer en de Friese meren. Ook het Hoornse Hop met het beroemde mooie gezicht op Hoorn heeft voor landschap en recreatie grote waarde.

Terwijl deze watersportmogelijkheden in de eerste plaats een algemeen Nederlands belang betreffen, zijn er voor Hoorn nog bijzondere belangen bij betrokken. Reeds thans vinden honderden zeilschepen in Hoorn een ligplaats en worden er zeilwedstrijden gehouden. Voor het vreemdelingenverkeer, een der bestaansbronnen van de stad, zal deze doorgaande vaarverbinding ongetwijfeld bevorderlijk zijn. Belangrijker is wellicht nog, dat Hoorn, waarvan de bevolking voor zijn recreatie thans vrijwel uitsluitend op het water en de watersport is aangewezen, zijn aantrekkelijkheid als woonstad grotendeels daaraan ontleent en dit ook later, wanneer in meerdere mate en op andere wijze in de behoefte aan recreatie wordt voorzien, in hoge mate zal blijven doen.

Voor de verdere ontwikkeling van Hoorn tot een gewestelijk verzorgingscentrum van groter orde dan het thans is - een mogelijkheid, die, zoals gezegd, in zijn toekomstige verkeerssituatie besloten ligt - is aantrekkelijkheid als woonstad één van de vereisten.

Wat het verkeer te land betreft, is voor het gebied der drie polders tezamen uitgegaan van een schematisch hoofdverkeerswegennet, waarbij de gebieden rondom de Zuiderzee worden verbonden door rijkswegen, die over Lelystad lopen, en waarbij een provinciale ringweg de vier B-kernen onderling en enerzijds met de Zwolse Hoek (en Emmeloord) en anderzijds met Enkhuizen verbindt, terwijl die ringweg nog enkele aftakkingen krijgt als nevenverbindingen met het oude land. Het centrale poldercentrum Lelystad komt aldus te liggen als een spin in zijn web en de hierarchie van de woonkernen, wat hun verzorgende functie betreft, correspondeert met die van de verkeerswegen en verkeersknooppunten, waaraan zij komen te liggen.

Voor Hoorn betekent dit goede verkeersverbindingen met Lelystad en de B-kernen en via deze steden met andere delen van het land, waarvan het tot nu toe door de Zuiderzee gescheiden is, zodat men die delen slechts met een grote omweg kan bereiken.

Hetzelfde geldt voor de andere aansluitingspunten van de Markerwaard op Westfriesland, te weten Enkhuizen, een punt tussen Enkhuizen en Hoorn (vermoedelijk Oosterleek met als achterland het tuinbouwgebied van de Streek) en een punt beoosten Oosthuizen, waar een hoofdverkeersweg uit Alkmaar met daarop aansluitend verkeer uit Westfriesland de Markerwaard binnen komt.

Bij dit als 't ware dichter bij elkaar komen van de verschillende delen van Nederland, bij dit nauwere contact tussen Westfriesland en de ten oosten en zuiden van de Zuiderzee gelegen provincies met hun woonkernen, industriestreken en recreatiegebieden, kunnen het bedrijfsleven en het maatschappelijk leven ongetwijfeld wel varen.
Voor Hoorn vooral is dit een belangrijke versterking van zijn ook nu reeds voor industrieën gunstige verkeersgeografische ligging: 1e bij een ontmoetingspunt van spoorlijnen naar Amsterdam, Alkmaar en Enkhuizen (Friesland, Groningen), 2e aan een ten dele nieuwe, ten dele nog te verbeteren Rijksweg Amsterdam-Afsluitdijk, met binnenkort een betere verbinding met Amsterdam bezuiden het IJ over de in aanbouw zijnde brug bij Schellingwoude en later bovendien door tunnels in plaats van de tegenwoordige pontverbindingen, 3e aan en nabij enkele Provinciale wegen en 4e aan goed vaarwater en ook in de toekomst een goede, hopelijk doorgaande vaarweg Amsterdam-Enkhuizen, geschikt voor schepen van 1350 ton en aan weerskanten van Hoorn slechts één sluis met gering niveau-verschil.