Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in 1851 (5/5)

(bij het in werking treden van de Gemeentewet)


Armenzorg

Ter bestrijding van de armoede (het aantal bedeelden - t.w. door de kerkelijke gemeenten - bedroeg 1928) zocht men naar, wat wij zouden noemen, werkobjecten. Het verslag over 1852 vermeldt daarover het navolgende: 'onder de middelen die alhier tot leniging der armoede zijn aangewend, kan worden vermeld, dat vanwege de Stedelijke Regering, wederom eene vrijwillige inschrijving is geopend geweest, tot het verschaffen van arbeid aan behoeftigen. Alhoewel de som langs dien weg verkregen was minder dan die in vorige jaren zoo is door de bijvoeging van andere baten, zoo als het provenu van eenige tot Ametie verkochte oude Stedelijke Muurwerken, verkoop van Puin en Palen, verkregen door het uitgraven van oude opgeruimde werken, alsmede planken van oude beschoeiingen, benevens afbraak van een bouwvalligen Paardemolen en vervallen overtoom, kunnen worden bijeengebracht, eene som van ƒ 3528,45 welke nagenoeg in 1852 is besteed tot betaling van arbeidslonen voor verrichte aardwerken bij de Noorderpoort en andere terreinen der stad en waartoe uitsluitend zijn gebezigd Vaders van talrijke huisgezinnen'.

Economisch leven

Laten wij tot slot nog een vluchtige blik werpen op het economisch leven in het Hoorn van 1851. Het marktwezen was toentertijd meer ontwikkeld dan nu; hetgeen te verwachten viel gelet op de gebrekkige communicatiemiddelen van toen en het ontbreken van in- en verkooporganisaties. Reeds klaagt het gemeentebestuur er over dat sommige produkten op proef worden verkocht en niet meer ter markt worden gebracht. Wel gaan we watertanden, als we zien wat op de veemarkten in 1852 werd aangevoerd nl. 61838 stuks, (in 1950 bedroeg dit 12217 stuks).
De industrie van die dagen was niet zo gering: 3 houtzaagmolens, 3 korenmolens en 1 pelmolen, een blauw- en zwartververij, een zout- en zeepziederij, een azijnfabriek en een bierbrouwerij en andere kleine bedrijfjes, alsmede de linnenweverij van de Vaderlandsche Maatschappij van Reederij en Koophandel ter liefde van 't algemeen, met 70 arbeiders, doch er is, zegt het gemeentebestuur, geen vooruitgang te bespeuren. De oorzaak moet worden gezocht in de toenemende concurrentie van de machinale arbeid en de invoer van buiten.

De dilligence voor het 'station' aan het Breed (Afbeelding bladzijde 145)
De dilligence voor het 'station' aan het Breed; koffiehuis en uitspanning van de diligence-onderneming van Hoorn naar Purmerend en Amsterdam.

Voorts waren er de goud- en zilversmeden: 13 bazen met 43 werklieden. Het loon van ambachtslieden was des zomers ƒ 1,10 à ƒ 1,20 per dag en 's winters van ƒ 0,80 à ƒ 0,90 per dag en voor sjouwerlieden: 's zomers ƒ 0,75 à ƒ 0,80 en 's winters ƒ 0,50 à ƒ 0,60.
De omvang van de werkzaamheden van het gemeentebestuur was - hoe kan het anders? - heel wat minder dan thans. Hoe geïsoleerd was een stad als Hoorn in die tijd: geen grote verkeerswegen, geen spoorwegen, alleen de diligence en de trekschuit. Welk een andere opvatting had men over de taak van de overheid; vergeet ook niet, dat tientallen jaren lang de gemeenten centraal bestuurd waren geweest en de gemeentebesturen zich een min of meer lijdelijke rol zagen toebedeeld.
En toch zien we al pogingen van het gemeentebestuur om zijn vleugels wijder uit te slaan: de verbetering der havens, de verbetering der riolering, het herstel van de schilderijen, de zorg voor de markten. Het is juist deze confrontatie met het eerste begin, die een terugblik op 1850 zo boeiend maakt en laten wij er bij bedenken, dat de ontwikkeling tot wat van de gemeenten geworden is mogelijk werd door de Gemeentewet; vrucht van het scheppend genie Thorbecke.

Dr. Lucas van Hasselt

Hoorn, januari 1976

Bronnen:
Notulen van de gemeenteraad 1850 en 1851; jaarverslagen van de gemeente 1851 en 1852; begroting 1854; rekening 1850.