Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Willem Ysbrantsz. Bontekoe (1/4)

Eerder verschenen in West-Frieslands Oud & Nieuw, 61e bundel, pagina 65-73.
Uitgave: Historisch Genootschap "Oud West-Friesland", 1994.
Auteur: Drs. John R. Brozius.

In 1646 verscheen in Hoorn het 'IOVRNAEL ofte Gedenckwaerdige beschrijvinghe vande Oost-Indische Reyse van Willem Ysbrantsz. Bontekoe van Hoorn.' Het boekje was gebaseerd op de journalen die Bontekoe tijdens zijn reizen tussen 1618 en 1625 voor de Verenigde Oostindische Compagnie maakte.1 Het mocht zich verheugen in een grote populariteit, want voor 1800 werd het meer dan zeventig maal uitgegeven.2 De kennis aangaande het leven van Bontekoe is sindsdien nauwelijks vergroot. Tot voor kort was zelfs niet bekend of Bontekoe zijn verhalen ooit in druk heeft gezien.

De titelpagina uit het "IOVRNAEL"
De titelpagina uit het "IOVRNAEL" ofte Gedenckwaerdige beschrijvinghe vande Oostindische Reysel (....)" uit 1646. Het enig bekende exemplaar van de eerste druk bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek van Leiden.

In het navolgende artikel is een aantal nieuwe gegevens over Bontekoe's leven, zijn familie en vermoedelijke woonhuis bijeengebracht.

Het journaal
Het eerste gedeelte van het journaal van Bontekoe begint met de uitreis van de Nieu Hoorn in 1618. Het originele scheepsjournaal is samen met het schip verloren gegaan. Aangenomen moet worden dat Bontekoe de dagelijkse gebeurtenissen naderhand heeft uitgewerkt op basis van een eigen dagboekje. Hij kon waarschijnlijk ook niet meer beschikken over de originele journalen van zijn reis naar China en dat van de terugreis naar de Nederlanden met de Hollandia. In het gedrukte reisverhaal komen namelijk de data noch de diverse beschrijvingen exact overeen met de gegevens uit de scheepsjournalen.3
Aan het begin van de 17de eeuw waren de kusten op de route naar de Oost nog niet goed in kaart gebracht. Voor schippers kon informatie over bijvoorbeeld het navigeren in onbekende wateren of de lokaties van goede ankerplaatsen en zoetwaterbronnen van levensbelang zijn. Ook Bontekoe vond het noodzakelijk zijn gegevens en waarnemingen te vergelijken met die uit het reisverhaal van Jan Huygen van Linschoten.4 De informatie die hij tussen 1618 en 1625 had vergaard was bij het verschijnen van het reisverhaal gedateerd en zeker voor Oostindiëvaarders niet meer actueel genoeg. De 'wonderlijcke saecken' die Bontekoe op zijn reis wedervoer, en de wijze waarop hij door de goddelijke voorzienigheid meerdere malen aan de dood ontsnapte, spraken echter sterk tot de verbeelding van het lezerspubliek. In eerste aanleg was het reisverhaal een dagelijks verslag van een route naar een onbekend continent. De populariteit van Bontekoe's reisverhaal lijkt tegenstrijdig genoeg samen te hangen met de lakonieke wijze waarop hij zijn avonturen op schrift heeft gesteld en de persoonlijke inhoud die hij gaf aan de uitdrukking 'schipper naest Godt'. Voor de Hoornse uitgever Deutel waren het redenen genoeg het reisverslag twintig jaar na dato alsnog uit te geven.

In het jaar dat het reisverhaal verscheen was Bontekoe waarschijnlijk al niet meer actief als schipper. In 1649 wordt hij in een notariele acte 'directeur ende outschipper' genoemd en mede-eigenaar van een stuk land gelegen bij de 'cleijne wtterdyck'5, ofwel de Uyterdijck buiten de Oosterpoort. Bontekoe en Gerrit Jansz. de Vrye waren in 1638 'derecteuren vande noortzee'. De werkzaamheden van de directeuren en hun camer is niet bekend, maar moet onder meer te maken hebben gehad met de bevoorrading van oorlogsschepen. Op 18 januari 1638 werden zij door een schipper aangeklaagd die de opdracht had gekregen de oorlogsschepen voor de kust van Duinkerken van proviand te voorzien.6

1 M.A.P. Meilink - Roelofz, R. Raben en H. Spijkerman, De archieven van de Verenigde Oostindische Compagnie (1602-1795), Algemeen Rijksarchief, Eerste Afdeling. p.243, no. 5049, 'Journaal gehouden op het schip Groningen door de Schipper Willem Isbrantsz. Bontekoe, tijdens de reis van Batavia naar de kust van China onder bevel van Cornelis Reyersz. en van Batavia naar Texel, 1622-1625'. In het manuscript ontbreekt de reis met de Nieu Hoorn. Het was kennelijk wel de bedoeling alle bijzonderheden van de heenreis op te tekenen, wam er zijn bij het bundelen van de twee bewaard gebleven journaals 174 pagina's voor vrijgehouden.
2 G.J. Hoogewerff(ed.), Journalen van de Gedenkwaerdige Reysen van Willem Ysbrantsz. Bontekoe 1618-1625 (Werken uitgegeven door de Linschoten-vereeniging), p.XLVII-XLIX.
3 Een vergelijking tussen de gegevens van het gedrukte reisverhaal en die in de originele journalen maakt geen deel uit van dit artikel. Zie hiervoor Hoogewerff, op. cit.(noot 2), p.XXIV e.v.
4 De 'ITINERARIO, Voyage ofte Schipvaert van Jan Huygen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels indien...' werd in 1596 te Amsterdam uitgegeven. In Bontekoe's boedel bevond zich ook een exemplaar van Linschoten's werk. AWG, Hoorn, Not.Arch. 2094 (15 maart 1657).
5 AWG, Hoorn, Not.Arch. 2080 (7 maart 1649).
6 AWG, Hoorn, ORA, Schepenrol 4230 (18 januari 1638).