Een bijzondere notariële akte is de notariële getuigenverklaring of attestatie. Deze akte
is bedoeld om in rechte tot bewijs te dienen van feiten en omstandigheden. In de zeventiende en achttiende
eeuw maakte de attestatie ongeveer 10% van de productie van een gemiddeld notariskantoor uit. Het is
derhalve een in kwantitatief opzicht belangrijke akte. Ook inhoudelijk is deze akte bijzonder te noemen,
omdat zij over alle aspecten van het leven kon gaan, van diefstal en ruzies tot opmerkelijke gebeurtenissen
en zelfdoding. Bovendien handelde het vaak over het doen en laten van gewone mensen, waarvan er door
de bank genomen vaak weinig informatie bewaard is gebleven. De bijzondere informatierijkdom maakt de
attestatie van historische waarde en tot een rijke bron van kennis van het dagelijks leven in vroeger
tijd.
De volgende partijen zijn betrokken bij een attestatie:
- de requirant, d.i. degene op wiens verzoek de attestatie wordt opgemaakt
- de deposanten of getuigen; degenen die een verklaring afleggen over wat ze met eigen ogen en oren
hebben gezien en gehoord
- de notaris en diens getuigen; de deposanten leggen hun verklaring af ten overstaan van de notaris en
twee zgn. instrumentele getuigen; de instrumentele getuigen hadden erop toe te zien dat de akte correct
werd verleden (gepasseerd); zij werden aangezocht door de notaris.
In een artikel van Wim Heersink wordt uitvoerig ingegaan op de attestatie. Hieraan is het volgende
ontleend.
Notariële akten worden naar hun materieelrechtelijke inhoud ingedeeld in akten betreffende familie-
en erfrecht, betreffende vermogensrecht en akten in semi-processuele zaken. Tot deze laatste categorie
behoort de attestatie. Een attestatie diende een bewijsrechtelijke doel. Er kon echter geen bindend
bewijs aan worden ontleend. Het was niet meer dan een verklaring afgelegd ten gunste van de requirant,
degene die het initiatief tot de akte genomen had. De waarde van een attestatie stond dan ook gelijk
aan het geloof dat een rechter eraan wilde hechten. De Amsterdamse notariaatshistoricus Pitlo achtte
het waarschijnlijk ‘dat de rechter aan het feit, dat een der betrokkenen zich kort na het gebeurde
vrijwillig tot een notaris heeft gewend, een voor dien betrokkene gunstige beteekenis toekent.’
Het was dus van belang een zo gedetailleerd mogelijke verklaring te geven, omdat op het moment van
verklaren niet duidelijk was welke informatie van belang kon zijn in een te starten proces.
Eisen aan de akte van attestatie
Aan een attestatie werd door tijdgenoten grote waarde gehecht. Het testament is wel de ziel van het
notariaat genoemd vanwege de grote materiële belangen die ermee werden geregeld. Maar volgens de
achttiende-eeuwse Haagse notaris Lybreghts was de attestatie belangrijker. Immers, wanneer een attestatie
verkeerd werd opgesteld, kon dit in het ergste geval de doodstraf tot gevolg hebben.
Aan een attestatie diende derhalve de grootste zorg te worden besteed. Lybreghts verwachtte daarbij van
de notaris geen lijdelijke maar een actieve houding:
‘Want het is niet genoeg, dat een notaris enkel schryft, op 't getuigenisse van de deposanten.
Maar hij moet dezelve als een rechter examineeren, op dat hy de waarheid treffe, of wel de valschheid
achterhaalt.’
Ook aan de attestanten (in de akten meestal aangeduid als deposanten) werden enige eisen gesteld. Alle
mannen en vrouwen, van welke sekte of gezindte ook, mochten getuigenis geven. Mannen moesten minimaal
veertien, vrouwen twaalf jaar zijn en beide geslachten moesten nuchter verschijnen. Lybreghts waarschuwde
hen zichzelf niet lichtvaardig als getuige aan te bieden en te wachten tot zij daartoe werden verzocht
(bijvoorbeeld door de rechter) ‘indien zy niet willen worden gesuspecteert’.
In de attestatie moest bovendien een aantal zaken worden vermeld die betrekking hadden op de attestant
en zijn depositie (getuigenis, verklaring). Naam, kwaliteit, leeftijd en geloofwaardigheid van de getuige
dienden erin te staan. Ook moest worden vermeld dat de getuigenis zonder dwang was afgelegd en dat men
bereid was de akte te bevestigen met een eed (bezweren); notarissen waren zelf niet bevoegd om een eed
af te nemen.
De eigenlijke verklaring behoorde alle relevante omstandigheden te bevatten. Verder diende in de akte
te staan op wiens verzoek een verklaring werd afgelegd (d.i. de requirant). De akte moest worden
ondertekend door notaris, attestanten (ook genoemd deposanten) en door zogenaamde instrumentele getuigen,
die erop hadden toegezien dat de akte correct werd verleden (gepasseerd).
Deze formele aspecten van een attestatie zijn natuurlijk bedoeld om de belangen van cliënten te
verdedigen. Het was geen garantie dat het altijd goed ging, of dat de waarheid was verteld. Zo werd
een Aalsmeerse verklaring herroepen, omdat ze onder dwang was afgelegd; en de dienstmeid van Immetie
Rooleeu op Texel bleek bereid om voor geld een valse verklaring af te leggen. Het is daarnaast mogelijk
dat sommigen juist vanwege alle formaliteiten werden weerhouden een verklaring af te leggen.
De attestatie is een bijzondere, rijke bron, met veel gegevens over bevolkingsgroepen waarvan altijd
werd aangenomen dat er weinig informatie over te vinden is. Toch is de akte - parafraserend gezegd - een
‘eenakter’, tussen voorgaande en navolgende bedrijven van de ‘comedie humaine’,
waarbij het verband tussen de akten voor ons niet altijd onmiddellijk geopenbaard wordt. Nader onderzoek
zal vermoedelijk uitwijzen dat er ook tussen de verschillende categorieën akten dwarsverbanden
bestaan. In sommige attestaties werd echter uitvoerig verhaald van de voorgeschiedenis van een conflict
of geschil, en van de pogingen die waren ondernomen om het conflict te beslechten. Dankzij deze informatie
hebben we toch wel wat meer gegevens over het ontstaan van zaken in handen. Bovendien kunnen we een
aantal zaken vervolgen in rechterlijke archieven, indien een conflict of geschil waarvan getuigenis
werd gedaan tot een proces heeft geleid. Overigens heeft een aantal attestaties uiteindelijk geen rol
gespeeld in een proces. Het vastleggen en opmaken van de verklaring was klaarblijkelijk al voldoende
om onenigheid te reguleren. In dergelijke situaties kunnen we aan attestaties een bezwerende werking
toekennen om verder onheil af te wenden.
Bron:
Wim Heersink, 1996 - Zachte woorden op het platteland. Een verkennend onderzoek naar conflictregelingen
in Noord-Holland. Leidschrift, Jaargang 12, nummer 1, november 1996,
(Zachte woorden op het platteland).