Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in de binnenstad

Breed 32

Een voorstelling van een verkoopster in haar komenijswinkeltje, de voorganger van de ons beter bekende kruidenierswinkel. De opstelling van de eet- en drinkwaren op de steen geven een schamele keuze aan in vergelijking met die, welke ons vandaag de dag in de winkels wordt geboden. Het uithangteken van een komenijswinkeltje bestond in de tijd vóór het gebruik van gevelstenen in principe uit een stapel houten kazen met één of drie kluiten boter erboven en daarbij een bord met de woorden: “zout, zeep en komenijswaren”. Een historische grapjas maakte daar eens ‘Kom- en ijswaren’ van, dat hij vervolgens “verbeterde” in: ‘Kom en eis waren’. De negentiende eeuwse schrijver Bilderdijk schreef het woord foutief als ‘kommenijswinkel’, dat hij afleidde van het Engelse shop of common ease.

 


Breed 32 tijdens restauratie 1939

Volgens Jacobus Scheltema echter was ‘komenij’ een verbastering van ‘compagnie’. Men verkocht door de VOC aangevoerde waren in compagnieswinkels, en dit werd in de volkstaal van de zeventiende eeuw komenijswinkels. Een andere lezing is dat het woord ‘komenij’ is afgeleid van het ‘comen’ of ‘coman’, dat al voor het bestaan van de VOC gangbaar was. Dit woord zou vervlakt zijn tot het woord ‘koopman’. ‘Komenij’ zou volgens deze opvatting dus van ‘koopmannij’ zijn afgeleid: een winkel waar van alles te koop was.