Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in de binnenstad

Grote Oost 32

Een steen met een schildpad in een holte en op de voorgrond drie dreigende vleermuisachtige wezens of vampiers, die nacht en dood en het kwade van de verleidingen van de buitenwereld voorstellen. Links en rechts van het middelste wezen lijkt ook nog een kruikachtig voorwerp te zijn aangebracht. Mogelijk gaat het om kruikjes met sterke drank, die de weerstand tegen het kwade van de buitenwereld verzwakt. Zo zou men althans de beeltenis van de steen kunnen verklaren, mede gezien zijn Latijnse tekst: Bene qui latuit, bene vixit, hetgeen betekent: hij die zich goed verborgen heeft gehouden, heeft goed geleefd. Dit past bij de oude Europese opvatting van de schildpad als zinnebeeld voor zedige liefde en taaie levenskracht vanwege haar terughoudendheid en de hoge leeftijd die zij kan bereiken.

Deze moraal sloeg vooral op de gewenste levenshouding van de toenmalige vrouw des huizes als de trouw zorgende vrouw, thuis, binnen het besloten veilige wereldje van het gezin. De schildpad als symbool brengt ons tevens bij de Hoornse patriciërsfamilie Binneblijf die een schildpad in haar wapenschild voerde. Deze familie speelde een belangrijke rol in het maatschappelijke leven van Hoorn. Dit blijkt alleen al uit het gegeven dat er in het tijdvak van 1502 tot 1612 altijd wel een telg uit het geslacht Binneblijf schepen of burgemeester was.
Zie verder Bijlage 10.

 

Bijlage 10

De Hoornse geschiedschrijver Abbing vermeldt in 1841 het Album (waarschijnlijk een Album amicorum) van Daniël de Marez., een studievriend van Cornelis Binnenblijff. De meeste tekeningen en verzen die daarin voorkomen dateren van het jaar 1616. Enige versjes waren ook van Cornelis. Bij één der versjes bevond zich zijn handtekening en een Latijnse tekst.

Op de volgende bladzijde staat een wapen in de vorm van een schildpad met twee kleinere schildpadjes daarboven. Boven dit wapen is een Latijns vers te lezen, waarvan de vertaling luidt: ‘Het is veiliger thuis te blijven en zich te wijden aan studies, dan gevaarlijke vreugden van de geest te volgen’. Evenals de moralistische tekst van de gevelsteen bedoelt dit vers te zeggen dat het thuis veiliger en meer geborgen is dan daarbuiten, waar boze verleidingen op de loer liggen. Het is dan ook erg verleidelijk om de vraag te opperen of in Grote Oost 32 wellicht een Binneblijff heeft gewoond. Het is onbekend, maar niet onmogelijk. Zeker is dat dit huis deel uitmaakt van het vroegere “patriciërsgedeelte” van het Grote Oost. Het wordt misschien nog interessanter indien men ook Nieuwstraat 13 bij dit alles betrekt (zie aldaar). In het fronton van dit pand is namelijk ook een schildpad te vinden, evenals het jaartal 1693.
Hierover zijn vooralsnog geen achtergrondgegevens bekend. Een wapenschild aangebracht op in het 1782 ingewijde orgel van de Lutherse kerk te Werkhuizen toont drie verticaal geplaatste schildpadden. Hier zijn zij zinnebeeld voor de naam van Jacob Drieluik die daar toen predikant was.

Ook elders in de literatuur komt men bepaalde eigenschappen van de schildpad tegen. Zo bestaat er een zwaartillende tekst, die slaat op het zware pantser van de schildpad en het leven: mijn last is aan mij vast. Ook bekend is: het eigen dierbare huis is een zekere toevlucht. Een andere tekst die met de schildpad in verband gebracht kan worden: het is beter een werk langzaam maar goed, dan snel maar slecht te voltooien.