Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoornse Gevelstenen en andere Huistekens

Gevelstenen in de binnenstad

Roode Steen 2

De afbeelding op deze steen toont op enigszins primitieve wijze een mansfiguur, die is weergegeven in wat in onze ogen lijkt op de uitdossing van een Romeinse soldaat. Vooral de wapenrok en de gepluimde helm spreken hierbij tot de verbeelding. In de ene hand houdt de figuur een hamer met een lange steel; in de andere draagt hij een buidel of zakje.

Aangezien de steen eveneens de naam “In dyserman” draagt, zal de afgebeelde persoon niet zozeer een Romeins strijder voorstellen, als wel een (wapen)smid in Romeinse krijgsdienst, die hier gekozen is als symbool voor een “ijzerman”. Dat de hamer een smidshamer moet voorstellen zal duidelijk zijn. De betekenis van het buideltje is minder zeker. Het zou een geldbuideltje kunnen zijn of, symbolisch voor de grondstof van ijzer, een zakje ijzeroer. Wel blijft merkwaardig dat de steel van de hamer bijzonder lang is – en waarom draagt de man eigenlijk een geldbuideltje, aangenomen dat het zakje inderdaad een geldbuideltje voorstelt?

Zou hier toch gewoon een “isercramer”, een reizende (wapen)smid in Romeins tenue, zijn uitgebeeld, waarbij de lange steel van de hamer symbolisch tevens fungeert als wandelstaf en het zakje duidt op de verdiensten?
Velius schrijft in 1571 over de sloop van een huis naast het huis ‘dat nu de Fuyk of de Yserman’ genoemd werd, staande tussen de Proostensteeg en de Westerstraat, ‘daar nu nog steeds ‘In d Yserman’ staat’. Hij schrijft niets over een gevelsteen. Van deze gevel zijn voorts een tekening van Cornelis Pronk uit 1727 en een anonieme tweede tekening van tussen 1729 en 1790 bekend. Op deze prenten komt de steen niet voor. Eerst een vroege foto van ± 1885 toont de steen op de plaats waar hij nu nog steeds te vinden is.

Het is opvallend dat op de prenten de steen niet is aangegeven, terwijl hij op de foto wel te zien is. De wijze van weergave, het ontwerp, de steensoort (Bentheimer zandsteen) en de behandeling van het materiaal wijzen op de periode van omstreeks 1570. Deze constatering, samen met de aangehaalde vermelding van Velius, laat er nauwelijks twijfel over bestaan dat de steen al sinds die tijd dit huis moet hebben getooid. Het zou anders hooguit mogelijk kunnen zijn dat de steen afkomstig was van een ander pand uit de tijd van Velius en eerst na 1790, dus veel later, op de huidige plaats was aangebracht. Ook is mogelijk dat de twee tekenaars de steen als gevelonderdeel niet belangrijk genoeg vonden om deze op hun tekeningen weer te geven.
De eerste veronderstelling, met betrekking tot de jaren rond 1570, lijkt echter de meest waarschijnlijke.
Zie verder Bijlage 21.

 

Bijlage 21

In vroeger eeuwen kende men behalve de grof- en hoefsmid ook de ijzerman. Een ijzerman werd veelal in verband gebracht met het smeden en herstellen van kleinere of fijnere ijzeren voorwerpen. “IJzerman” was ook een andere benaming voor de wapensmid. Veelzeggend is dat de laatste ook wel zwaardveger werd genoemd. Wij kennen ook de “isercramer”, die als een marskramer in zijn levensbehoefte voorzag door onderweg allerhande ijzeren gerei te herstellen bij burgers en buitenlui.

Uit een zeventiende-eeuwse kroniek van een Leeuwardense familie blijkt, dat Iserman ook een familienaam kon zijn. In deze familie bevond zich namelijk ene Meynte Iserman. In de kroniek wordt verhaald, dat dezelfde familie tevens een ijzerhandel dreef. In engere zin waren dit dus geen smeden. De genoemde Meynte woonde in het huis waar “de Yserman uythanght” (Korenmarkt 9). Aan deze familie was dus ook een “iserman” als gevelsteen verbonden. Deze steen, met een in reliëf afgebeelde geharnaste figuur, bevindt zich nu in de Voorstraat van Leeuwarden. Ook Culemborg kent haar “In den Iserman”; deze bestaat eveneens uit een plastische voorstelling van een geharnaste figuur. Een vierde eenvoudige ijzerman is te vinden in Sittard. Dit betreft een gevelsteen met een eigentijdse voorstelling van een ijzerman, die ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van deze stad is gemaakt, en geplaatst in een gevel aan de Grote Markt. In Haarlem zou in 1620 een gewone smederij de naam “In den Iserman” hebben gehad. Hier sloeg de benaming ijzerman klaarblijkelijk op een gewone smid. Wellicht was het onderscheid tussen een gewone smid en een ijzerman dus toch niet zo heel scherp.