Wederom een steen met een zeilend scheepje, en de volgende tekst:
Sijnte Pieters Scheepije
Mag Hellen Maar Niet
Vergaen Op Gods Woort
Blijf Ick Vast Staen
Anno MDCCXXIII
Hier hebben wij te maken met het symbolische Sint Pietersscheepje dat bij vissers en binnenvaartschippers
een zeer geliefd zinnebeeld was bij wijze van doorlopende bede om een goede vaart en een behouden thuiskomst.
Het Sint Pietersscheepje dankt zijn naam aan de beschermheilige Petrus (Sint Pieter). De gevelsteen
bestaat uit twee delen. Het eerste deel wordt gevormd door een nagenoeg vierkante steen met een in
reliëf afgebeeld scheepje in een verdiept fond. Het tweede deel is een liggende rechthoekige vlakke
tekststeen. Beide delen bestaan uit dezelfde steensoort: Bentheimer zandsteen. Mijns inziens zijn de
stenen niet van de hand van één steenhouwer. Wellicht waren er ergens gewoonweg twee
gevelstenen “over” en moesten die een nieuw en min of meer historisch verantwoord plekje
hebben, zoals zo vaak is gebeurd en nog steeds gebeurt.
Het scheepje is waarschijnlijk een zogenaamd wijdschip. Dit blijkt uit het uitbouwtje, staatsie geheten,
boven het roer. Dit schip was slechts beperkt geschikt voor de binnenvaart daar het voor vele sluizen
te breed was.
Men trof deze schepen alleen aan op de grote wateren waar de sluizen breed genoeg waren. Zij voeren
ook vaak vlak onder de kust langs.
Dit type was heel geschikt voor het bevaren van de zeegaten en dus ook voor de bevoorrading van de
schepen die op de rede van onder meer Texel lagen.
Hoorn kende een ligplaats voor wijdschepen aan de Pieterskaai, de Baatlandzijde van de huidige Vluchthaven.
Zie verder Bijlage 23.
Petrus was visser van beroep. Tevens is hij bekend van de wonderbare wandeling op zee, vermeld in het
Nieuwe Testament. Het is dan ook niet verwonderlijk dat afbeeldingen van zijn scheepje te vinden waren
in havenplaatsen met visserij- en binnenvaartactiviteiten. Men komt de steen met een gelijksoortige
voorstelling tegen in onder meer Delfshaven, Workum, Amsterdam en Vlaardingen.
Bij de steen in Vlaardingen luidt de bijbehorende tekst die veel gelijkenis toont met de Hoornse:
O Her bewaert ons alle
Sinte Pieters Schepe mag helle
Maer – ten sal niet – omme – valle
Merkwaardig is overigens dat het scheepjessymbool niet alleen bij de genoemde beroepsgroepen uithing. Volgens onderstaand rijmpje, overigens zonder plaats- of beroepsaanduiding, werd het kennelijk ook gebruikt door een kleermaker:
In Sinte Pieter, den visser des Heeren,
Verkoopt men allerhande gemaakte kleren
Een andere plaats in Hoorn die aan St. Pieter refereert is in de Spoortstraat. Hier in een nis
ingezonken in het fronton van het toegangspoortje van het St. Pietershof staat hij half ruimtelijk
uitgebeeld. Op de plaats van Veemarkt 19 heeft het houten St. Clara- of Barvoeter Susterenklooster
gestaan. In 1481 ontstond brand in het klooster. Die brand sloeg vervolgens over op een groot deel
van de omgeving. Het gedeelte van het Kleine Noord tussen Noorderkerk en Breed werd daardoor lange
tijd “de Roode Hel” genoemd. In 1501 werd de kloosterkapel in steen herbouwd. Waarschijnlijk
is alleen de zuidelijke binnenmuur hiervan nog aanwezig. Na de hervorming werd de kapel in 1573 voor
de diaconie ingericht als verdeelplaats van turf voor de armen. De naam Turfsteeg verwijst hiernaar.
In 1697 kreeg het pand een bestemming als “drilkamer”. In het pand had een zekere Derck
hier zijn geschuts- en klokkengieterij.
Het is gissen naar het verband tussen de voorstelling op de steen en (het gebruik van) het gebouw. De
godsdienstige inhoud van de tekst zou kunnen verwijzen naar het klooster. Een relatie met een drilkamer
en een geschutsgieterij is eigenlijk ondenkbaar. Misschien dat met het scheepje een relatie gelegd
werd met de aanvoer van turf voor de bedeling. Deze aanvoer zou plaatsgevonden kunnen hebben via het
thans gedempte water langs Achter de Vrouwenkerk, ook wel Waaitje genoemd (nu: Veemarkt). Of dat mogelijk
was met het afgebeelde scheepstype lijkt twijfelachtig. Bovendien is er nog het jaartal 1723 –
26 jaar ná het einde van de bestemming van het pand voor turfbedeling.