Een zeer grote gevelsteen met een kroonlijst en twee hoekpilasters als omlijsting, als ware het een
opzetstuk op de architraaf van het poortje zelf.
De duidelijke afwijking in vormgeving, maatvoering, profilering en detaillering van het kroonlijstje
en de pilasters van de gevelsteen van die van het poortje zelf doen denken aan een latere toevoeging
op het in 1606 gebouwde poortje. De voorganger van de huidige steen liet een wegens erosie vage
voorstelling zien van, vermoedelijk, twee met elkaar pratende en op stoelen tegenover elkaar zittende
bewoonsters of wellicht regentessen van het voormalige Oude Vrouwenhuis.
Aan de hand van dit vage beeld heeft beeldend kunstenaar Carolus Diederich een nieuw eigentijds
ontwerp gemaakt, dat door beeldhouwer Jan Hilbers (Berkhout) in steen is weergegeven. De oude steen is in l993
door deze nieuwe steen vervangen en overgebracht naar het Westfries Museum.
Het tafereel is geplaatst tegen een gestileerde achtergrond die aan een toneel doet denken. De daarin opgenomen biedermeierachtige stoelen, de kop en schotel en het bord en bestek staan voor gastvrijheid en onderdak. de ionische zuil met voluut of ramskrul is omwonden met goudkleurige bladslingers en draagt een vrouwenkopje. Dit kopje is bedekt met een zwart kapje, dat het weduwschap verzinnebeeldt. Het doek boven het “toneel” is voorzien van goudkleurige kwasten.