- Geboren: 26 augustus 1894 te Hoorn.
- Overleden: 22 oktober 1978 te Laren N.H..
- Dochter van: Karel Frederik Lodewijk Kaiser en Maria Johanna Stooter.
- Getrouwd met: Sybe Huitema, op 21 juli 1930.
- Kinderen: geen.
- Studie, opleiding: Rijks Normaalschool Haarlem; Universiteit van Amsterdam
afgesloten met akte MO Delfstof-, Aard-, Plant- en Dierkunde.
- Beroepen: botanica, lerares, kunstschilderes, grafisch kunstenares.
- Woonplaatsen: Hoorn (1894-1910, Onder de Boompjes 20), Amsterdam (1911-1917),
Groningen (ca. 1920), Bussum (1921-1927), Amsterdam-Blaricum (1927-1930,
Angerechtsweg 16), Hoorn (1930-1972, 't Weeltje 20, dat eerst 5A was),
Laren N.H. (1972-1978, Rosa Spierhuis).
Betsy groeide op in het huis Onder de Boompjes 20 te Hoorn als het tweede kind van Karel Frederik Lodewijk Kaiser , arts en oprichter van Ziekenverpleging "De Villa" in Hoorn, en Maria Johanna Stooter. Zij koos aanvankelijk voor een opleiding als pianiste, maar wilde niet eindigen als "piano-juffrouw", zodat ze in 1909 naar de Rijks Normaalschool in Haarlem ging voor een opleiding als onderwijzeres. Ze deed daarna een vervolgstudie aan de Universiteit van Amsterdam, zodat ze lerares aan een HBS kon worden. Op 8 september 1917 ontving ze de Akte van Bekwaamheid voor Middelbaar Onderwijs in de onderwerpen Delfstof-, Aard-, Plant- en Dierkunde. Vervolgens werkte ze als assistente van prof. Johanna Westerdijk op het Phytopathologisch Laboratorium in Baarn. Na een korte periode in Groningen vond Betsy per 13 juli 1921 een baan als parttime lerares "natuurlijke historie" aan de HBS in Hoorn. Ze woonde omstreeks 1921 in Bussum, maar via Amsterdam verhuisde ze in juni 1927 naar Blaricum. Ze pendelde heen en weer tussen Hoorn, Blaricum en Laren (N.H.) waar een bruisende schilderskolonie was ontstaan.
Aanvankelijk had Betsy geen belangstelling voor tekenen en schilderen, maar tijdens haar studie biologie moest ze planten tekenen. Zo ontdekte ze dat ze er aardigheid in had. Ze nam lessen bij Jacoba Surie (1879-1970) en Ans van den Berg (1873-1942), bekend als de "Amsterdamse Joffers". Ook nam ze les bij John Ruys (1891-1945) in Blaricum. Haar stijl van schilderen wordt beschouwd als Amsterdamse School. Ze maakte en verkocht kinderportretten en stillevens, meestal met bloemen. In een interview vertelde ze: "Portretten maken vind ik het prettigst. Gewoonlijk maak ik vier of vijf schetsen. Landschapjes schilder ik buiten ter plaatse."
Betsy's schildertalent is een familietrek. Haar grootvader Johan Wilhelm Kaiser (Amsterdam 1813-1900 Leiden) was een succesvol graveur en ontwerper van de eerste Nederlandse bankbiljetten en postzegels. De grafische en artistieke talenten lijken hun wortels te vinden in de familie van zijn moeder, Anna Sibilla Liernur.
In Hoorn kwam Betsy op de HBS in contact met Sybe Huitema, die er in 1928
leraar Duits werd. Op 21 juli 1930 trouwden ze, waardoor Betsy moest stoppen
met haar werk. Ze signeert daarna met "B. Huitema-Kaiser". Het
echtpaar woonde op het adres 't Weeltje 20 (dat eerst nr. 5A was). Het
huwelijk bleef kinderloos. Via Ina Veen, een bevriend pianolerares, lieten
ouders kinderen door haar portretteren. Betsy zat dan in flamboyante kleding,
met een grote hoed op, achter de schildersezel. Ottens (2015) vermeldt
de volgende persoonlijke herinneringen van enkele geportretteerde kinderen:
"Mevrouw Huitema was een lange, excentrieke vrouw. Ze droeg lange
rokken, vaak meerdere over elkaar, op haar hoofd een vilten hoedje in
de vorm van een tulband. In het atelier heerste totale stilte. Als kind
mocht je niets zeggen."
"Mevrouw was excentriek, droeg een lang schort en ook in huis
een soort hoed zonder bovenkant."
"Mevrouw was heel bijzonder, met kort haar onder haar hoedje.
Het was er donker in huis, altijd warm en het rook er naar verf en terpentijn.
Er stond nooit een raam open. Werd ik geschilderd dan kreeg ik een blaadje
om zelf wat te tekenen. Maar als ik iets van houding veranderde, werd
mevrouw een beetje boos."
Betsy had haar eerste tentoonstelling in augustus 1928 in haar atelier "De Zeven Linden" op Angerechtsweg 16 te Blaricum, waar ze inwoonde. Er volgden enkele andere exposities: drie dagen in een tekenschool in mei 1929, anderhalve maand in februari en maart 1930 in de Nijmeegsche Vrouwenclub. In september 1938 exposeert ze bij kunsthandel Aalderink in Amsterdam. De volgende keer bij Aalderink in juli 1941 was samen met haar nicht Louise Ibels (1891-1965), die in Parijs woonde en werkte. Louise kreeg de meeste en waarderende aandacht. In april 1950 en in 1953 exposeert ze in Amsterdam in Kunsthandel Santee Landweer en in 1959 in galerie "De Drie Hendricken".
De kunstcritici waren bemoedigend, maar vaak ook hard in hun oordeel. Bij haar eerste tentoonstellingen werd haar "een zekere aangename kleurgevoeligheid, die somwijlen wel iets verkwikkends heeft" niet ontzegd. Bij Aalderink: "Dit debuut heeft nog weinig opmerkelijks. (...) Eén schilderijtje valt eruit als iets oorspronkelijks: twee oude vrouwtjes uit het besjeshuis te Hoorn (...) dat hoop voor de toekomst geeft." Een ander vond dat ze te snel tevreden was met haar werk en daardoor te slordig. In 1959 oordeelde een recensent dat ze in waterverf zuivere werkjes maakte als ze spontaan op reis herinneringen wilde vasthouden, maar als ze meer tijd nam, " dan worden haar kleuren en vegen opzettelijker, harder, minder vloeiend en vooral minder echt".
Haar laatste schilderijententoonstellingen waren in 1967 in het Westfries Lyceum en in 1972 in de Boterhal bij haar afscheid van Hoorn. Na de opening op 11 januari 1967 van een nieuwe vleugel aan de oude HBS, die omgedoopt is tot Westfries Lyceum, stelt ze een selectie van 34 uit 300 werken tentoon, die voor het grootste deel bij haar thuis aanwezig waren. De werken worden als "naturalistisch-impressionistisch" gekwalificeerd. Opvallende stukken waren de fris gekleurde aquarellen van strandtaferelen aan de Franse kust. Het Westfries Museum kocht twee van haar tekeningen, die volgens kunstcriticus D.P. van Wigcheren de beste stukken waren: "Zonnebloemen I " en "Jannie E.".
Betsy krijgt in de loop van de jaren reuma in haar handen, waardoor het tekenen en schilderen haar steeds moeilijker afgaat. In 1970 stimuleert de dichter/graficus J.C. van Schagenhaar haar over te gaan op unicaprenten of monotypen , een oude grafische techniek. Voor het maken van een unicaprent of monoprint wordt met inkt of verf een voorstelling getekend of geschilderd op een glazen of metalen plaat. Vervolgens wordt een vel papier op de nog natte inkt of verf gelegd, en door aandrukken met de handen, een roller of een pers wordt de voorstelling in spiegelbeeld overgebracht op het papier. Allerlei variaties in de voorstelling zijn daarbij mogelijk, zoals het toepassen van sjablonen zoals Betsy deed. Een identieke, tweede afdruk van dezelfde tekening of schildering is niet mogelijk. Vandaar unicaprent. De schilders Degas en Gauguin waren enthousiaste beoefenaars van deze techniek vanwege de verrassende resultaten die het kon opleveren.
In het Rosa Spierhuis had ze haar eerste tentoonstelling met dit werk in 1973. Verder had ze met deze techniek succesvolle exposities in o.a. Alkmaar, Amsterdam, Breda, Bussum, Bilthoven en Hoorn ("In de Frachtwage"). Haar leeftijd bleek geen belemmering te zijn om zich geheel te vernieuwen in de beeldende kunst. Haar prenten zouden doen denken aan primitieve grottenkunst, maar Betsy ziet dat niet zo; voor haar "spreekt kleur naast vorm ". In 1978 wordt, juist voor haar overlijden, werk van haar tijdens de destijds zeer bekende jaarlijkse Herfstflora in Singer Laren geëxposeerd.
Op 22 oktober 1978 overleed Betsy in het Rosa Spierhuis te Laren. Zij was een gedreven kunstenares die tussen de amateurs en de professionals zweefde. Haar succes lijkt vooral op oudere leeftijd met unicaprenten te zijn doorgebroken.
Bronnen
- Groeneveld, J.J., 2003. Kaiser - A Dutch Family - Snapshots by a
Camera Obscura in the Mirror of Time, Eemnes.
- Groeneveld, J., 2015.
Betsy
Huitema-Kaiser (1894-1978). Laatbloeier uit een kunstzinnige familie . Kwartaalblad
Oud Hoorn, 37e jaargang, nr. 3, pp. 126-131.
- Ottens, E., 2015. De
tekeningen van Sybe Huitema . Kwartaalblad Oud Hoorn, 37e
jaargang, nr. 3, p. 125.
Illustraties
- Betsy Kaiser als jonge vrouw en assistente van prof. Johanna Westerdijk - Collectie Minnema-Kaiser.
- Betsy Huitema-Kaiser, jongensportret, olieverf op doek - Particuliere collectie.
- Betsy Huitema-Kaiser, stilleven van een gedekte tafel, olieverf op doek, 1932 - Collectie Westfries Museum.
- Zelfportret van Betsy Huitema-Kaiser - Particuliere collectie.
- Betsy Huitema-Kaiser bezig met vervaardigen van unicaprent - Collectie Van der Veen-Kaiser.
- Betsy Huitema-Kaiser, Eenvoudige unicaprent, van zwart-wit gedrukte uitnodiging - Collectie Van der Veen-Kaiser.
Tekst samengesteld door J. Groeneveld, afgesloten op 15 mei 2018.