Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed
Hoorns Biografisch Woordenboek (HBW)

Cornelis Johannes Karel van Aalst (1866-1939)

Personalia

Cornelis Johannes Karel van Aalst (1866-1939)

Geboren: 7 mei 1866 te Hoorn, Grote Oost 55.
Overleden: 25 oktober 1939 te Hoevelaken.
Zoon van: Dirk Johannes van Aalst en Jacoba Maria de Ruijter de Wildt.
Getrouwd: (1) 3 januari 1891 met Tjalda Anna Petronella Hoorweg, (2) 12 september 1923 met jonkvrouw Anna Agatha Geertruida Gevaerts.
Kinderen: drie zoons.
Studie: HBS in Hoorn en Openbare Handelsschool in Amsterdam (eindexamen 1885).
Beroep en hoofdfunctie: bankier en president-directeur van de Nederlandsche Handel-Maatschappij N.V.
Belangrijkste nevenfuncties:
Commissaris of bestuurslid van:
- Stoomvaart-maatschappij 'Nederland',
- Koninklijke Paketvaart Maatschappij,
- Nederlandsche Scheepvaart-Unie,
- Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij,
- Koninklijke West-Indische Maildienst,
- Hollandsche Stoomboot-Maatschappij.
- Koninklijke Hollandsche Lloyd,
- Holland-Zuid-Afrika lijn,
- Bataafsche Petroleum Maatschappij,
- Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij,
- Werkspoor,
- Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken,
- Nederlandsch-Indisch Land Syndicaat,
- Koninklijke Luchtvaart Maatschappij en de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij,
- voorts een aantal cultuurmaatschappijen in Indië en financiële instellingen in Amsterdam.

Geboortehuis van v. Aalst, Grote Oost 55, Hoorn.
Geboortehuis van v. Aalst,
Grote Oost 55, Hoorn.

Oprichter en bestuurslid van:
- Ondernemers-raad voor Nederlandsch-Indië,
- lid van de Koninklijke Vereniging 'Koloniaal Instituut',
- Amsterdamsche Bankiersvereeniging,
- Nationaal Steun Comité en het Crisis Comité Amsterdam,
- Het Nationaal Sportpark
Onderscheidingen:
- Grootkruis in de Huisorde van Oranje,
- Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau,
- Commandeur in de Orde van den Nederlandschen Leeuw,
- Kruis van Verdienste van het Roode Kruis,
- Kruis van Verdienste Amsterdamsche Burgerwacht,
- Gouden medaille der Stad Amsterdam
- Grootkruis van de Orde van de Kroon van Roemenië,
- Groot-officier in de Orde van het Legioen van Eer van Frankrijk,
- Groot-officier in de Orde van de Kroon van België,
- Knight Gommander in the Most Excellent Order of the British Empire,
- Groot-officier in de Orde van St.Mauritius en Lazarus van Italië,
- Eereteken IIe klasse van het Duitsche Roode Kruis,
- De Universiteit van Berlijn bevorderde hem in 1920 tot doctor honoris causa in de rechten.

Levensloop

Van Aalst was van vaderszijde afkomstig uit een familie van predikanten en van moederszijde uit een familie van marineofficieren. Hij bezocht de HBS in Hoorn en vervolgens de Openbare Handelsschool in Amsterdam, waar hij in 1885 eindexamen deed. Direct daarna nam hij de baan van bediende aan bij de firma Gustav Briegleb te Amsterdam, een bekend handelshuis in tropische producten. Op 1 januari 1889 trad hij in dienst van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM). Hij werd onmiddellijk uitgezonden naar de factorij in Batavia als correspondent op de toen snel groeiende afdeling wissel- en bankzaken. In 1891 werd hij chef van de afdeling; in 1895 werd hij tweede en in 1896 de facto eerste man - dus agent - van het kantoor Soerabaja. Zijn succesvolle sanering van de grote suikeronderneming Klampok speelde bij deze promotie een belangrijke rol. Begin januari 1898 werd hij waarnemend agent te Singapore; in oktober van dat jaar agent.

In die jaren was de NHM bezig haar handels- en bankzaken vooral buiten Java sterk uit te breiden. Singapore, toen het snelst expanderende internationale handelscentrum in het Verre Oosten, bood de toen 32-jarige Van Aalst vele mogelijkheden tot het ontplooien van nieuwe initiatieven en activiteiten. In samenwerking met de toenmalige gouverneur van Atjeh, generaal-majoor J.B. van Heutsz, werden ook de activiteiten van de NHM in Sumatra uitgebreid (kantoren in Kota Radja, Palembang en Bandjermasin). Van Aalst nam deel aan de oprichting van het kolenstation Sabang.

Tijdens zijn verlof in Nederland in 1902 werd hij, onder meer op aanbeveling van Ernst Heldring, door diens vader, B. Heldring, toentertijd president van de NHM, uitgenodigd lid te worden van de directie in Amsterdam. Op 1 januari 1913 werd Van Aalst benoemd tot president als opvolger van J.T. Cremer.

In de ruim 30 jaar dat Van Aalst aan het hoofd stond van de NHM heeft hij grote invloed gehad op vooral het Amsterdamse bedrijfsleven. Voor een deel hing dit samen met zijn positie; doch wellicht voor een nog groter deel met zijn persoonlijkheid. In de jaren vóór 1940 was de NHM niet alleen de oudste en kapitaalkrachtigste, maar ook, volgens haar doelstellingen, de meest universele financiële instelling in Nederland. In die jaren was bovendien Amsterdam nog het centrum van de buitenlandse handel, de scheepvaart, de economische betrekkingen met de koloniën en het geld- en bankwezen van Nederland. De man aan het hoofd van de NHM kreeg de gelegenheid om initiatieven op velerlei gebied te ontwikkelen of te ondersteunen. Van Aalst heeft deze mogelijkheden met voortvarendheid en vaak ook in grote stijl aangegrepen. Hij beschikte over een grote werkkracht, ambitie en zelfvertrouwen. Ook was hij begaafd met een uitzonderlijk overredingsvermogen, doorspekt met een soms wat ruige humor, een optimistische visie en een flexibele inventiviteit. Deze combinatie van eigenschappen maakte dat hij grote invloed heeft gehad op het tot stand komen van vele nieuwe projecten en ondernemingen, ook buiten de directe activiteiten - vooral in en voor Indië - van de NHM.

Nationale bekendheid kreeg Van Aalst bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914. Mede dank zij zijn initiatieven kon de regering de nodige maatregelen nemen ter voorkoming van een ineenstorting van de geld- en beurshandel. Ook nam hij het initiatief tot oprichting van de Commissie voor de Nederlandsche Handel, waaruit later, mede dankzij A.G. Kröller, de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij (NOT) voortkwam. Deze instelling werd in de herfst van 1914 opgericht en heeft gedurende de oorlog gefunctioneerd als schakel tussen het Nederlandse bedrijfsleven en de geallieerden voor de invoer van overzee, die in steeds toenemende mate werd beperkt door de contrabandevoorschriften van Engeland en Amerika. De NOT trad op als geconsigneerde en moest in feite garanderen dat deze goederen niet naar Duitsland werden doorgevoerd. Van Aalst is alle oorlogsjaren voorzitter van het bestuur geweest en heeft de NOT, zoals E. Heldring in zijn als regel nogal kritische memoires schrijft: 'met zeldzaam meesterschap geleid'. Talloze moeizame besprekingen met geallieerde regeringsinstanties heeft hij moeten voeren. Hij publiceerde in oktober 1917 zelfs een open brief aan president Wilson, waarin hij opkwam voor de Nederlandse rechten. Sinds 1914 had Van Aalst vele en nauwe contacten met de overheid - vooral met het ministerie van Financiën - en was hij lid van verschillende adviescommissies - onder meer die voor de buitenlandse politiek - van de regering. Directe belangstelling voor de politiek had Van Aalst weinig, maar achter de schermen was zijn invloed bij regering en parlement, soms langs directe doch veelal langs indirecte weg, groot; vooral op het terrein van het economisch en financieel beleid. Hoewel vooraanstaand lid van de Christelijk-Historische Unie heeft hij een lidmaatschap van de Eerste Kamer in 1930 niet aanvaard. Hij was en beschouwde zichzelf ook als een typische zakenman. Memoires heeft hij niet gepubliceerd. Wel heeft hij tijdens de Eerste Wereldoorlog een dagboek bijgehouden. En zo nu en dan schreef hij een artikel in een dagblad, doch steeds hield dit verband met bepaalde plannen of acties. Een der hoogtepunten in zijn loopbaan was zijn optreden als voorzitter van de landelijke commissie die in 1923 het nationaal huldeblijk aanbood aan de Koningin ter gelegenheid van haar 25-jarig regeringsjubileum.

Bronzen plaquette in 1927 vervaardigd door metaalwarenfabriek Scholten te Hoorn...
Bronzen plaquette in 1927 vervaardigd door metaalwarenfabriek Scholten te Hoorn
naar een reliëf in gips van v. Aalst door G.H. Lückens uit 1920.

Van Aalsts aanzien daalde enigermate in de jaren dertig. Zijn 'gewiekstheid' (E. Heldring), maar ook zijn relaties met de Duitse bankier F. Mannheimer, wiens onderneming in een ernstige deconfiture raakte, hadden hem steeds minder geliefd gemaakt bij zijn medebankiers. Het hoofd te bieden aan de hevige en algemene malaise, die ook de NHM zeer hard trof, was bovendien niet zijn fort. Toen ook wreekte zich zijn al vele jaren durende, wat al te dominerende positie binnen de NHM, die het opkomen van bekwame jongeren had belemmerd. Hij trad af op1 juli 1934; enkele maanden later was de NHM genoodzaakt haar kapitaal tot 25% af te stempelen, van f 80.000.000,- tot f 20.000.000,-.
Enkele jaren tevoren had Van Aalst zich reeds 'teruggetrokken' op zijn buiten te Hoevelaken. Bij die gelegenheid maakte hij het gebaar zijn woonhuis aan de Herengracht 502 te schenken aan de gemeente Amsterdam als - nog steeds in gebruik zijnde - ambtswoning voor de burgemeester. Als blijk van waardering voor zijn prestaties en verdiensten ontving Van Aalst vele hoge binnen- en buitenlandse onderscheidingen. Voorts verleende de universiteit van Berlijn hem in 1920 een eredoctoraat in de rechten, mede naar aanleiding van zijn aandeel in het tot stand komen van het steenkolen- en handelsverdrag. Zijn prachtige collectie 17e-eeuwse Hollandse en Vlaamse schilderijen, die nationale bekendheid genoot, werd enige tijd na zijn overlijden geveild.

Westfriese Kanaalvereniging

In 1890 werd de Westfriese Kanaalvereniging opgericht. In West-Friesland bestond al geruime tijd daarvoor grote behoefte aan geschikt vaarwater voor het goederenvervoer per schip naar afnemers buiten de regio. Er was water genoeg in West-Friesland, dat een lappendeken van landbouwgronden was die werden doorsneden door sloten en boezemwateren voor de bemaling en de afwatering, maar die waterlopen waren niet geschikt voor schepen van enige tonnage. Het Noordhollands Kanaal was in 1824 aangelegd buiten de Westfriese Omringdijk om. Dat bood West-Friesland dus ook geen soelaas. Het lukte de Kanaalvereniging niet snel om de plannen voor de aanleg van enkele kanalen gerealiseerd te krijgen. In 1917 werd van Aalst bereid gevonden om voorzitter van de Westfriese Kanaalvereniging te worden. In 1920 werd door de Vereniging een Commissie voor de kanalisatie van Westfriesland ingesteld (de commissie Van Aalst). De moeilijkheden rond de financiering en de technische problemen betreffende de loop van de kanalen (bijvoorbeeld rondom Hoorn) kwamen in de commissie uitgebreid aan de orde. Tenslotte werd in 1930 dankzij een ruime bijdrage van de gemeente Schagen en hulp van Alkmaar en de beide grote hoogheemraadschappen (Hollands Noorderkwartier en Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland) door de provincie het besluit genomen tot de aanleg van de kanalen Stolpen - Schagen - Kolhorn en Alkmaar - Huigendijk - Oudkarspel - Kolhorn. Deze zijn resp. in 1936 en 1941 voltooid. Op 23 augustus 1937 is de Westfriese Kanaalvereniging ontbonden.

Het Huis met de Kolommen, Herengracht 502, Amsterdam, ook bekend als Deutzhuis

Architect: toegeschreven aan Adriaan Dortsman. Bouwperiode: 1672.
In 1912 kocht van Aalst dit huis aan de Herengracht. In 1927 schonk hij als president-directeur van de Nederlandsche Handel-Maatschappij het huis aan de gemeente Amsterdam als ambtswoning voor de burgemeester. Maar voor wat hoort wat. Het was de tegenprestatie voor de coulante wijze waarop voor het nieuwe hoofdkantoor van de NHM, ‘De Bazel’, tegen alle voorschriften in een bouwvergunning was verleend. De gulle gever was echter van zins om eerst diverse monumentale onderdelen uit het grachtenhuis over te brengen naar zijn nieuwe onderkomen, Huize Hoevelaken. De architect van dat huis, het bureau Van Nieukerken, een gerenommeerd bedrijf met conservatieve opvattingen over de bouwkunst, adviseerde echter om dat niet te doen. Men beschouwde namelijk de betreffende onderdelen als inferieure rommel. De opdrachtgever liet zich van zijn stuk brengen en zo ontsnapte Herengracht 502 aan een kaalslag.

Hoorn

Van Aalst verleende zijn doorslaggevende stem bij het vestigen van een Kamer van Koophandel in 1922 in Hoorn. Toen de Kamer in 1927 huisvestingsproblemen kreeg, gaf Van Aalst zijn Hoornse geboortehuis (Grote Oost 55) ten geschenke om daarin het secretariaat van de Kamer van Koophandel te doen vestigen. Ter ere van deze gelegenheid heeft de metaalwarenfabriek firma Scholten een bronzen plaquette gegoten van het rond 1920 door Gerard Lückens gemaakte reliëf. De plaquette hing in de hal van het door Van Aalst geschonken pand en heeft nog lang de herinnering aan het vrijgevige gebaar levendig gehouden. De bronzen plaquette bevindt zich thans in het depot van het Westfries Museum in Hoorn.

Wandbord met een afbeelding van het Huis te Hoevelaken t.g.v. de 70e verjaardag van v. Aalst op 7 mei 1936.
Wandbord met een afbeelding van het Huis te Hoevelaken t.g.v. de 70e verjaardag van v. Aalst op 7 mei 1936.

Hoevelaken

In 1925 kocht van Aalst het Huis Hoevelaken om er een groots zomerverblijf te creëren. Ook wilde hij een passend onderkomen hebben voor zijn unieke schilderijenverzameling. Het aangekochte huis achtte Van Aalst daarvoor niet geschikt. Hij liet het in 1679 gebouwde huis afbreken om er een nieuw, groots Huize Hoevelaken te laten verrijzen. Het ontwerp was van de architecten M.A en J. van Nieukerken. In Hoevelaken wierp Van Aalst zich op als weldoener. In 1927 nam hij het initiatief tot oprichting van de fanfare. Tot aan zijn dood in 1939 ondersteunde hij de fanfare met jaarlijkse donaties. Ook gaf hij zijn nadrukkelijke steun aan de Hoevelakense burgerwacht, die in 1917 werd ingesteld en in 1946 overging in schietvereniging Frans Tromp, alsmede aan de Nederlands Hervormde Kerk. Zijn landgoed stelde Van Aalst jaarlijks beschikbaar voor de kinderfeesten op Koninginnedag op 31 augustus, de verjaardag van Wilhelmina, en voor vele dorps- en Oranjefeesten. In 1930 schonk Van Aalst Hoevelaken een verenigingsgebouw, gesitueerd aan de Stoutenburgerlaan, waarvan tot aan de jaren zeventig diverse verenigingen dankbaar gebruik maakten. Voor fanfarecorps “Te Hoevelaken” werd het verenigingsgebouw het oefenlokaal, net als voor o.a. de Hoevelakense burgerwacht en de latere schietvereniging. Huize Hoevelaken en het bijbehorende landgoed bleven tot 1963 in het bezit van de familie Van Aalst.

Bronnen
- Aalst, C.J.K. van, Dagboeken 1914-1918.
- Amsterdam Cultuur-Historische Vereniging. Herengracht 502.
- Graaf, T. de, 2011. De roemruchte geschiedenis van bankgebouw De Bazel. Oneindig Noord-Holland.
- Hartgers, R., 2006. Ondernemer Karel van Aalst. Ons Amsterdam.
- Historisch Hoeflake. C.J.K. van Aalst … een weldoener in Hoevelaken.
- Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Aalst, Dr. Cornelis Johannes Karel van.
- Kymmell, J., 2013. Aalst, Cornelis Johannes Karel van (1866-1939). Huygens ING, Biografisch Woordenboek van Nederland.
- Lambooy, H., 1991. Een eeuw schipperen. De omstreden kanalisatie van West-Friesland. Pirola, Schoorl.
- Moget, A. en M., 2016. Achtergrondinformatie. Cornelis Johannes Karel van Aalst. Lückens site.
- Regionaal archief Alkmaar. Archief van de Westfriese Kanaalvereniging. 1890-1937.

Illustraties
- Portret Van Aalst - Geheugen van Nederland, fotograaf onbekend.
- Foto Grote Oost 55, Hoorn - Rijksmonumenten.nl, fotograaf Erik Baas.
- Plaquette Van Aalst - vervaardigd door de firma Scholten te Hoorn naar een reliëf door G.H. Lückens.
- Wandbord Huis te Hoevelaken - maker onbekend, foto op de website van de Stichting Historisch Hoeflake.

Tekst samengesteld door Frans Kwaad, afgesloten op 18 mei 2016.

De tekst is grotendeels gebaseerd op het artikel van Kymmell (2013) op de website van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis krachtens een licentie onder Creative Commons die toestaat het artikel te delen, te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat.