Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Grote Kerk te Hoorn

Rapport:
Bouwkundige toestand Grote Kerk Hoorn

datum: 1980
Opdrachtgever Gemeente Hoorn
bouwjaar: 1881-1882
architect C. Muysken 1843-1922

 

Fundering

In de week van 20 t/m 25 oktober is een onderzoek ingesteld naar toestand van de fundatie; hiertoe een ontgraving gemaakt aan de zuidwestzijde van de zuidelijke dwarsarm. De ontgraving over een lengte van ca. 6 meter tot een diepte van 1 meter onder de fundering aanleg. Gemeten waterstand 35 cm boven de houten funderingsplaten. Zichtbare palen van dennenhout doorsneden 25 tot 30 cm, kwaliteit bij aanslag vast en hard, geen gebreken. De op de palen aangebrachte kespen van dennenhout afmeting 35 x 16 cm zijn door de palen niet noemenswaard ingeperst als gevolg van de gevelbelasting. De op de kespen aangebrachte vloerplaten zijn van dennenhout en in goede staat. Bij de ontgraving werden resten aangetroffen van oud metselwerk (16e eeuw).

 

Metselwerk

Vanaf de funderingsplaat tot ca. 50 cm beneden maaiveld is het metselwerk met een drietal versnijdingen van een klezoor verjongd tot het opgaande muurwerk ter hoogte van het plint; de kwaliteit van de baksteen gelijk te stellen met boerengrauw. Het plint rondom het gebouw is tevens het trasraam en uitgevoerd in klinkerkwaliteit. Het opgaande metselwerk is van hardgrauw kwaliteit. Kleur baksteen rood, afmeting waalformaat. De specie bestaat uit een mengsel van schelpkalk, tras (tot poeder gemalen tufsteen) en scherp zand. Voegwerk eenvoudig gesneden en platvol. Algemeen kan worden gesteld dat het gevelwerk in redelijke staat is. De gevel van het zuider dwarspand heeft boven de toegang een zettingscheur verder is op enkele plaatsen ter hoogte van het plint en in het opgaande gevelwerk scheurvorming geconstateerd als gevolg van in het muurwerk aanwezige ijzeren bestanddelen.

 

Natuursteen

Deels constructief en verder als versierend element in het metselwerk opgenomen. Hardsteen voor treden, bordessen, plintlijsten en goten; overige natuursteen, voornamelijk zandsteen, afkomstig uit het gebied van La Rochette in Luxemburg. Het natuursteenwerk aan de gevels is in goede staat; treden en bordessen van de zuidelijke en de noordelijke toegang zijn door opvriezen ontzet. De goten zijn in goede staat maar dienen van een loden voering voorzien te worden. Verschillende natuursteenstukken van de topgevelbeëindiging liggen los.

 

Vensters

De raamopeningen Van het kerkgedeelte zijn voorzien van een ijzeren onderverdeling. De oorspronkelijke glasbezetting, gekleurd glas in lood, is nog ten dele aanwezig. In later periode is aan de buitenzijde van deze vensters een extra begazing aangebracht. Genoemde ijzeren onderverdeling met bijbehorende dekplaten zijn ernstig verweerd; het is noodzaak bij herstel genoemde onderdelen te vervangen. De vensters in de aanbouwen aan de oostzijde zijn in grenenhout uitgevoerd, de ramen zijn schuivend en voor een deel draaiend. Bij eventueel herstel te rekenen op vervanging van ca. 1/4 deel.

 

Bekapping

Door langdurige lekkage is ernstige schade ontstaan aan constructieve elementen van de kerkkap. Ter plaatse van de viering zijn de kilkeperspanten aan de ondereinden, en aansluitend tegen de rechtstanden van het opgaande gevelwerk, door houtrot aangetast en op enkele plaatsen in het geheel niet meer aanwezig. Als gevolg hiervan is een hoofdbalk van een van de bokspanten op het er onder liggende houten gewelf gevallen. Door het uitvallen van voor de stabiliteit van de hoofdkap belangrijke constructieve onderdelen zullen op korte termijn vervangende maatregelen nodig zijn. De leibedekking is slechts ten dele aanwezig voor het overblijvende deel is de bekapping van een noodbedekking voorzien. De kap van de aanbouw aan de noord-oost zijde is in een eerder stadium gesloopt. Van de constructieve onderdelen inclusief die van de aanbouwen en de traptorens is 10% aan vervanging toe (spanten, sporen, aanlopers en muurplaten ), evenzo ca. 50% van de dakbeschieting. Bij herstel van de bekapping zal rekening moeten worden gehouden met een nieuw aan te brengen leibedekking.

 

Interieur

De voormalige kerkruimte waaruit de voor de eredienst noodzakelijke attributen, als kansel, orgel en banken, zijn verwijderd, is in gebruik als verkoopruimte. De vloer voor zover als zichtbaar is voor een deel van hout vervaardigd (onder voormalige banken blokken); de overblijvende delen zijn met tegels belegd. De rondgaande galerij welke rust op rechthoekige gemetselde pilasters met aansluitende korfbogen is samengesteld van schoon metselwerk met een versiering van natuursteen in blokverband. Zowel metselwerk als natuursteen is in goede staat. De vloer van de galerij en de balustrade zijn van grenenhout gemaakt. Een deel van de vloer is verrot (ca. 30 m2) terwijl van de balustrade een aantal balusters ontbreekt. De op de galerij aangebrachte dragende kolommen zijn in natuursteen uitgevoerd en verkeren in goede staat. Het houten tongewelf met steekkappen draagt op de kolommen en deels in de buitengevels; materiaal grenen schroten voorzien van een eenvoudig profiel. De gewelfsluiting in de lengterichting voorzien van ornamentaal timmerwerk. Ter plaatse van de viering zijn de plafonddelen boven de gaanderij verrot en ten dele niet meer aanwezig. Als bescherming van het gewelfbeschot is een laag bitumen houdend materiaal aangebracht. De in de kap - ruimte uitkomende vensters zijn grotendeels kapot met als gevolg dat deze ruimte sterk is verontreinigd door het nestelen van vogels.

 

Afwerking etc.

Als gevolg van de lekkende dakbedekking en het onvoldoende functioneren van hemelwaterafvoeren zijn de gevels aan de binnenzijde door vocht aangetast. Derhalve zal een groot deel van het pleisterwerk opnieuw moeten worden aangebracht. De toegangsdeuren en de deuren in en aansluitend aan de tochtportalen aan de noord- en de zuidgevel kunnen hersteld en gangbaar gemaakt worden. De dienstruimten aan de oostzijde zijn verwaarloosd en aan een grote onderhoudsbeurt toe. Ramen en deuren functioneren ten dele. Door de klimop begroeiing aan de oostgevel zijn eventuele gebreken niet waarneembaar.

 

Installaties

De verouderde centrale verwarming is buiten bedrijf en kan niet hersteld worden. De elektrische installatie voldoet niet aan de gestelde voorwaarden.

 

 

Samenvatting

Totaalbedrag van het onderzoek betreffende de bouwkundige toestand van de Grote Kerk:

a. door het niet tijdig of geheel niet verrichten van de meest noodzakelijke onderhoudswerken is het ernstig verwaarloosd;

b. de fundering is goed; de muren in redelijke staat. Conclusie, de stabiliteit van het bouwlichaam is, met uitzondering van de bekapping, voldoende;

c. renovatie/restauratie is zeer wel mogelijk mits op korte termijn de nodige werken worden uitgevoerd.

 

Amerongen, januari 1981

A. Schellevis

 

Redactie kerkenrubriek website Vereniging Oud Hoorn: Lena Bonte, Zwaag
menu ontbreekt