Er zijn verschillende restauraties uitgevoerd in de loop der eeuwen.
In 1395 werd de kerk grotendeels uit hout opgebouwd. Na een blikseminslag in 1550
brandde de kerk geheel af. Pas in 1560 werd met de nieuwbouw begonnen.
Met de bouw van de tegenwoordige toren werd in 1738 een begin gemaakt.
De eerste restauratie had in 1749 plaats. Er is een tekening van A. de Haan uit 1738 aanwezig in de provinciale Atlas te Haarlem. De kerk wordt hierop zeer waarschijnlijk getoond in de toestand van na de restauratie van 1749. Op deze tekening staat aangegeven uit welke perioden de verschillende delen van de kerk stammen:
Hiervoor dateren de plannen al uit 1950. uiteindelijk is de restauratie in 1974 voltooid.
Deze is op 13 september 1997 van start gegaan. Er moest nogal het een en ander gebeuren.
Een opsomming:
De buitenzijde van de kerk was er slecht aan toe. De muren moesten worden ingeboet
(slechte stenen werden vervangen door nieuwe).
Voegen moesten weer aangebracht worden.
Het dakhout was slecht en moest grotendeels vervangen worden evenals de dakbedekking. Meer dan de helft
van de pannen was poreus. Van binnen diende de bonte knaagkever bestreden te worden.
Voor de begeleiding werd een bouwcommissie benoemd, bestaande uit de heren: Theo Boomsma,
Bene Koning, Nico Pronk en John Lamers. (voorzitter)
De restauratie van de toren was in handen van de gemeente Hoorn. Architect Joost Buchner had hier
de leiding.
Na ca. vier maanden werden de volgende extra gebreken kenbaar.
Bij het onderhanden nemen van de kapvoet van het kerkschip werd duidelijk dat de onderste
gedeelten van de spanten volledig waren weggevreten door de bonte knaagkever. Ook in de
trekbalken hadden de kevers zich niet onbetuigd gelaten. De spanten moesten daardoor over de volle
breedte aangeheeld worden. De trekbalken moesten door middel van "zwaluwstaarten" weer
draagvermogen terug krijgen.
Bij het aanhelen werd geen gebruik gemaakt van eikenhout, maar van de houtsoort bilenga, die
veelduurzamer is.
Bij het uithakken van de voegen werd geconstateerd dat de steunberen geen dragende functie meer
hadden. De stenen waren aan de binnenkant geheel verpulverd en moesten vervangen worden. In
een van de steunberen werd een stuk natuursteen gevonden met het jaartal 1624. Mogelijk werd in
dat jaar een stuk aan de kerk aangebouwd.
Een fikse tegenvaller was de deplorabele toestand van het koorgewelf. Spanten en liggers bleken
totaal verrot. Het werk van een soort houtmijt die zich jarenlang tegoed heeft kunnen doen aan het
aanwezige eikenhout.
Bij de vorige restauratie had men dakgoten van beton aangebracht. Deze goten veroorzaakten grote
druk op de kerkmuren. Zij werden vervangen door koperen dakgoten met vergaarbakken en nieuwe
afvoerpijpen. Onder de goten werden profielstenen aangebracht. Zij geven het geheel een fraai aanzien.
Grote bewondering was er voor de timmerlieden die in de kap van de kerk de koningsstijl hebben vervangen. De koningsstijl is dat onderdeel van de kap waar alle kapspanten van de koorsluiting in de nok bijeen komen. Dit is een zeer ingewikkeld stuk timmerwerk.(zie de foto van de spantenconstructie)