Het is de bedoeling van de maquette om aanschouwelijk te maken, hoe Hoorn eruitzag in de tijd rond 1650. Hoe betrouwbaar of waarheidsgetrouw is deze aanschouwelijke voorstelling? De maquette is uiteraard niet betrouwbaarder dan de plattegrond van Blaeu waarop hij voornamelijk is gebaseerd. Er is wel een belangrijk verschil tussen de maquette en de plattegrond. Op de plattegrond springt direct het stratenplan in het oog. Langs de straten zijn lange rijen identieke huisjes getekend. Door hun eenvormigheid vallen deze niet op. Op de maquette, daarentegen, wordt het beeld juist gedomineerd door de talloze huizen. De maquette is zo opgesteld in het Westfries Museum, dat hij alleen vanaf de landzijde is te bekijken. Je kunt er niet omheen lopen en je kunt er niet bovenop kijken. De aanwezigheid en de loop van de straten is daardoor minder duidelijk te onderscheiden dan op de plattegrond. Ze worden deels gemaskeerd door de huizen. Van de maquette gaat de suggestie uit, dat we de straatwanden of gevelrijen kunnen zien, zoals ze in 1650 door de tijdgenoten werden gezien als ze door Hoorn liepen. Deze suggestie is misleidend. Immers, slechts 28 panden en bouwwerken worden met name genoemd en waarheidsgetrouw afgebeeld op de plattegrond van Blaeu. De overige huizen worden allemaal gelijk aan elkaar weergegeven. Zij zijn zeker geen realistische weergave van de aanblik van de straten in 1650. Het is zelfs niet zeker, of het aantal huizen bij benadering juist is. Er staan ca. 2000 panden op de maquette (en op de plattegrond?). Het aantal inwoners van Hoorn in 1650 was ca. 14.000 (Van Zoonen). Dat zou dus neerkomen op zeven inwoners per huis. Is dat een reëel aantal?
In het boekje over de maquette wordt het volgende gezegd over de betrouwbaarheid. Bij het maken van het grondplan van de maquette heeft Buiten gebruik gemaakt van de eerste kadastrale kaart van Hoorn uit 1832 (opgemeten in 1823 door landmeter Van Diggelen). Voorts werden andere historische vogelvluchtkaarten en oude afbeeldingen van gedeelten van de stad en afzonderlijke gebouwen geraadpleegd. Ook werden schetsen gemaakt van gebouwen die er in 1650 al waren en er nu nog steeds zijn. Maar lang niet alle details waren te achterhalen. Vooral de gewone huizen die op historische kaarten, zoals die van Blaeu, altijd uniform worden afgebeeld, waren moeilijk waarheidsgetrouw na te bouwen. Het is duidelijk dat de maquettebouwers genoodzaakt waren om knopen door te hakken en daarbij soms ongewild de eigen fantasie een rol moesten laten spelen. Buiten hield er daarom rekening mee, dat wanneer er nieuwe gegevens opduiken sommige onderdelen van de maquette gewijzigd moeten worden.
Groei, bloei, verval en herstel van Hoorn
De oudste bewoningssporen van Hoorn zijn tot dusverre
aangetroffen op vier meter diepte onder het plaveisel van de Rode Steen. Ze
dateren uit het begin van de 13e eeuw. Vanaf die tijd is Hoorn geleidelijk
uitgegroeid tot een inwonertal van ca.14.000 in de zeventiende eeuw.
In 1649 bereikte Hoorn met de laatste havenuitbreiding zijn grootste omvang.
Dat was in het midden van onze
Gouden Eeuw. Kort daarna begon een lange periode van economische achteruitgang
en verval. In 1688 werd voorgesteld om de Oosterhaven te verkleinen wegens de
afgenomen behoefte aan havenruimte. Al omstreeks 1720 werd het verval van handel
en scheepvaart door de tijdgenoten als definitief beschouwd. In de 18e eeuw was
de VOC nog de enige kurk waarop Hoorn dreef. Volgens Lesger (1990) moeten
omstreeks het midden van de 18e eeuw de havens van Hoorn een desolate indruk
hebben gemaakt. Na 1744 woonde er geen enkele grote koopman meer in de stad vlg.
Bonke en Bossaers. In 1795 was het inwonertal volgens de eerste officiële
volkstelling afgenomen tot 9.551. Het zou daarna 150 jaar duren, voordat het
aantal inwoners terug was op het niveau van rond 1650.
Deze demografische ontwikkeling heeft met zich meegebracht, dat er in de 17e eeuw
relatief veel, in de 18e eeuw minder en in de 19e eeuw nog minder is gebouwd in
Hoorn. In feite zijn er in de periode 1650-1850 veel meer huizen afgebroken dan
bijgekomen. Tussen 1795 en 1814 werden 1600 huizen en pakhuizen gesloopt. In
1830 waren hele straten ontvolkt. Er zijn daardoor grote gaten gevallen in de
bebouwing van de stad binnen de wallen. Een betrouwbaar kaartbeeld van de
afbraak tussen 1650 en 1850 hebben we niet. We kennen geen plattegronden van de
stad tussen die van Blaeu uit 1649 en die van Doesjan uit 1794, waarop de
achteruitgang van het huizenaantal valt af te lezen. De kaart van Tirion uit
1743 geeft geen gedetailleerde informatie over de bebouwing. Op de kaart van
Doesjan uit 1794 is te zien, dat er belangrijke gaten zijn gevallen op het
Baadland, de Binnenluiendijk, de Italiaanse Zeedijk, de Vesten en tussen Gouw en
Ramen. Volgens Saaltink (1980) geeft de kaart van Doesjan waarschijnlijk echter
een te rooskleurig beeld van de bebouwing in 1794. De eerste kadastrale kaart
van Hoorn door Van Diggelen (kopie Van der Horst) uit 1823 toont duidelijk het
resultaat van de achteruitgang van de stad en de afbraak tot 1823. Dit was wel
het dieptepunt. De meeste bebouwing is verdwenen in het havenkwartier. Het
centrale deel van de stad schijnt wat minder geleden te hebben, hoewel er in1823
geen straat was zonder een aantal gaten in de bebouwing (Saaltink, 1980). Rond
ca. 1850 begon een langzaam herstel. Pas rond 1950 zette een periode van veel
snellere groei en ontwikkeling in.
Van Zoonen (2004) geeft het volgende
overzicht van de ontwikkeling van het aantal inwoners van Hoorn:
1400 | 3.500 | 1840 | 8.700 | 1920 | 11.500 | ||
1470 | 7.000 | 1850 | 9.100 | 1930 | 12.000 | ||
1520 | 5.000 | 1860 | 9.400 | 1940 | 13.000 | ||
1630 | 14.000 | 1870 | 9.600 | 1950 | 14.700 | ||
1730 | 12.000 | 1880 | 10.300 | 2000 | 64.600 | ||
1795 | 9.500 | 1890 | 11.100 | 2013 | 70.000 | ||
1810 | 8.200 | 1900 | 10.800 | ||||
1830 | 7.500 | 1910 | 11.000 |
Ook sterke schommelingen in korte tijd kwamen voor. Volgens Leo Veerkamp (in kranteninterview) telde Hoorn in 1478 zo'n 8000 inwoners, een aantal dat binnen luttele jaren kelderde naar 2500 door de pest, zoals in 1496. Zo'n 1500 op de 4 á 5000 inwoners lieten toen het leven. De stad werd toen echt gedecimeerd. Rond 1515 schommelde het inwonertal rond 4000.
Stadsplattegronden
De kaart in groot formaat is afkomstig van de website van het "Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam". Een uitvoerige beschouwing van de Stedenatlas van Blaeu (Toonneel der Steden), met alle plattegronden en bijbehorende teksten, is te vinden op de site van de Universiteitsbibliotheek Utrecht . Een passage daaruit luidt als volgt:
"Hoewel Blaeu enkele koperplaten van eerdere
uitgevers gebruikte, zijn de kaarten overwegend uit eigen atelier. De meeste
steden werden dus afgebeeld op nieuwe koperplaten, op basis van voorbeelden die
veelal door de stadsbesturen waren toegestuurd. Indien een actueel kaartbeeld
niet voorhanden was, vroeg Blaeu om een herziene versie van een oudere
plattegrond.
Ondanks de soms frequente correspondentie met de stadsbesturen, komen in de stedenatlas van Blaeu soms
grove fouten voor. Een voorbeeld is het stadje Goedereede, dat op pure fantasie
blijkt te berusten. Toch kenmerken de plattegronden van Blaeu zich door een
heldere gravure, een goede cartografische presentatie en een uniforme en
esthetische uitstraling. Alle gebouwen in de stad zijn in opstand - zeg maar
driedimensionaal - weergegeven en bieden in de meeste gevallen een goede indruk
van de plaats. Mooi versierde cartouches en decoraties maken het geheel af. De
inkleuring is met de hand gedaan.
Vanaf het directe begin genoten de plattegronden van
Blaeu een grote populariteit. Diens naam werd dan ook een soort
kwaliteitskeurmerk. En omdat de oppervlakte van de meeste steden zich in de 18de
eeuw niet wijzigde, konden de kaarten lang functioneren. Er zijn zelfs
aanwijzingen dat diverse plattegronden van Blaeu nog tot diep in de 19de eeuw
als 'actueel kaartmateriaal' over de toonbank van andere uitgevers
gingen!"