Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Vereniging Oud Hoorn - Actualiteit

Boek Villa Alewijn gepresenteerd in Westfries Museum   (17-12-2016)

PSBB

Villa Alewijn, welke Horinees kent het opvallende pand niet? Wandelend over het Grote Oost kun je genieten van de ene mooie gevel na de andere. Het is echter vrijwel onmogelijk om al mijmerend aan nummer 26 voorbij te lopen: een hoog en breed dubbelpand met vestibule aan de zijkant en boven een balustrade. De opvallende voorgevel, die in 1865 ontworpen is door de toen nog jonge architect Adrianus Bleijs, is voorzien van een kleur crème in verschillende tinten. Wellicht kent men Villa Alewijn ook van zijn unieke negentiende-eeuwse neo-gothische kapel in de tuin, een sprookjesachtig en sierlijk gebouwtje dat nu als Bed & Breakfast dient.

Winkelartikel: Villa Alewijn Rijke historie en unieke bouwhistorie aan het Grote Oost! -

Achter de negentiende-eeuwse gevel van Grote Oost 26 gaat een lange geschiedenis schuil. Toen de huidige eigenaar Leo Melcherts het rijksmonument in 2006 kocht, had het pand al ruim 130 jaar lang niet meer als woonhuis gediend. Er werd een omvangrijk restauratie/verbouwingsplan gestart om het pand niet alleen opnieuw geschikt te maken voor bewoning maar het tevens in zijn volle glorie te herstellen.Tijdens deze restauratie kwamen oude bouwsporen tevoorschijn die meer inzicht gaven in de historie van het monument. Zo bleek het pand oorspronkelijk uit twee woonhuizen te hebben bestaan en voerden de oudste bouwsporen terug naar de vijftiende eeuw. In de lange gang van het huidige woonhuis is prachtig begin achttiende-eeuws stucwerk bewaard gebleven. Had de toenmalige eigenaar, regent Joan Schagen, met een scheef oog naar het voorname Foreestenhuis schuin aan de overzijde gekeken en dezelfde stukadoor ook zijn gang laten decoreren?

Er valt genoeg te vertellen. De gehele achttiende eeuw was het pand in handen van leden van de voorname regentenfamilie Schagen terwijl de negentiende eeuw gedomineerd werd door de adellijke familie Alewijn. De jonge Amsterdamse regentenzoon Frederick Alewijn trouwde met de Hoornse regentendochter Margaretha Opperdoes. Met het overlijden van hun zoon jonkheer Pieter Opperdoes Alewijn eindigde de bewoning van het pand in 1875. Zijn familiewapen en dat van zijn tweede vrouw Margaretha Swart prijken nog steeds aan de gevel. De jonkheer had grootste plannen met zijn woonhuis: nieuwe stijlkamers met stucplafonds, een nieuwe entree, maar bovenal een nieuwe voorzijde ter vervanging van de oudere nog op vlucht staande voorgevel, volgens hem hét symbool van de ‘wanstaltige bouwtrant die onze voorvaderen in de overhelling der muren hebben in acht genomen.’ In de tuin liet Opperdoes Alewijn een opvallend neo-gothisch kapelletje met bijbehorend gebouwtje neerzetten. De jonkheer moet erg trots zijn geweest op dit toch wat ongewone gebouwtje aangezien hij zich liet portretteren door kunstschilder Kruseman met het bouwwerk op de achtergrond.

Jonkheer Opperdoes Alewijn overleed kinderloos in 1875. Zijn bezit werd verkocht en kwam in eigendom van de Nederlandse Staat, die op een deel van het perceel van Villa Alewijn een Post- en Telegraafkantoor liet bouwen. De kapel kwam in particuliere handen en het grote woonhuis werd ingericht als kantoor voor het Kadaster. In de jaren vijftig van de vorige eeuw verdwenen de stucplafonds achter verlaagde plafonds, de lambriseringen en geprofileerde deuren werden achter hardboard platen weggemoffeld. In 1991 betrok Kunstuitleen West Friesland het pand en werden de gevels en het interieur gerestaureerd.

Eigenaar Leo Melcherts voegde in 2006 de kapel en het woonhuis weer samen en startte de grote restauratie. Het idee voor een boek over het pand ontstond in deze periode en binnenkort is het zover. Publicatie Stichting Bas Baltus gaat een mooi boekwerk uitgeven dat de rijke geschiedenis van dit bijzondere rijksmonument zal verhalen. Historica Laura Jonkhoff draagt zorg voor de tekst met medewerking van Willeke Jeeninga bij het onderzoek en het verzamelen van beeldmateriaal.

Hoge plafonds met indrukwekkende ornamenten, marmeren vloeren en trappen, bijzondere wandschilderingen en stucwerkdecoraties aan de wanden. Het Grote Oost 26 heeft het allemaal.

Een blik in de ruime achtertuin levert een van de grootste verrassingen van de Hoornse binnenstad op: een prachtig gerestaureerde kapel, een minikerk zou je bijna zeggen, die ligt tussen Grote Oost en Appelhaven, maar vanaf beide straten onzichtbaar is.

Bewoners Leo Melcherts en Sophia Hoekstra brachten het monumentale woonhuis en de kapel weer onder één kadastraal dak en zorgden ook voor de restauratie. Die is nu, na de aankoop in 2005, ’net klaar’, zoals ze het zelf uitdrukken. ,,Voor Leo gaapt er een zwart gat’’, lacht Sophia. ,,We vinden wel weer een nieuw project’’, vult haar partner aan.

Het koppel woonde tijdens de restauratie van Villa Alewijn in de kapel in de tuin. Twee jaar lang werd er aan het pand gewerkt, alleen het herstel van de plafonds duurde al anderhalf jaar.

Zowel woonhuis als kapel verkeerden bij aankoop in slechte staat. ,,Totaal verwaarloosd, de staat van de de daken en muren was om te huilen’’, zegt Melcherts, orthodontist maar ook betrokken bij veel restauratieprojecten in de binnenstad van Hoorn, waaronder de redding van de Grote Kerk. ,,Vanaf 1875 hadden er overheidsinstanties in gezeten en was er binnen gestookt met walmende potkachels. De gestucte plafonds waren eindeloos overgeschilderd, in één van de kamers zaten er dertig lagen verf op. Op zich gunstig, omdat het daardoor goed bewaard is gebleven.’’

In een van de voorkamers van het pand werden onder het stucwerk de oorspronkelijke potloodschetsen van de ornamenten gevonden. Die zijn in het zicht gebleven.

Jonkheer

Villa Alewijn dankt zijn naam aan Frederick Alewijn en diens zoon jonkheer Pieter Opperdoes Alewijn, die in de 19e eeuw de grootste bouwkundige ingrepen deed in en aan het pand en die ook de neogotische kapel achter het woonhuis liet plaatsen. De door de bekende Hoornse architect Bleijs ontworpen voorgevel stamt ook uit deze tijd.

Het pand - oorspronkelijk gebouwd in de 18e eeuw door de familie Schagen - en de kapel werden na de dood van Pieter Opperdoes Alewijn verkocht en kadastraal van elkaar gescheiden. De kapel werd woonhuis en het woonhuis werd kantoor voor onder meer het Kadaster en Rijkswaterstaat. Later, toen de gemeente Hoorn het pand weer van het Rijk overnam, kwamen de Kunstuitleen en het Algemeen Maatschappelijk Werk erin.

De hele geschiedenis van het Grote Oost 26 en de omgeving daarvan is terug te vinden in het boek Villa Alewijn van Laura Jonkhoff, dat gisteren ten doop werd gehouden in het Westfries Museum en in de woning zelf. Het Westfries Museum was erbij betrokken omdat hier tot en met 12 januari twee bijzondere schilderijen te zien zijn die oorspronkelijk in Villa Alewijn hingen. Het gaat om portretten van Pieter Opperdoes Alewijn en zijn vrouw Cornelia Snoeck van Loosen, geschilderd door Jan Adam Kruseman. De doeken zijn normaliter niet in het openbaar en samen te bezichtigen.

Tijdens het maken van het boek over Villa Alewijn werd ontdekt waar deze doeken waren: Cornelia hing in het Snouck van Loosenhuis in Enkhuizen en het portret van Pieter in het Kabinet van de Koning in Den Haag.

Bemiddeling van directeur Ad Geerdink van het Westfries Museum zorgde ervoor dat de schilderijen tijdelijk, tot en met 12 januari, in het Westfries Museum te zien zijn.

Opvallend aan het schilderij waarop Pieter Alewijn is afgebeeld, is dat ook de kapel in de achtertuin van Villa Alewijn erop te zien is. ,,Dat heeft ons nog goed geholpen bij de restauratie van dat gebouw’’, aldus Leo Melcherts, eigenaar van Villa Alewijn. ,,De pinakels op het dak zijn er bijvoorbeeld goed op te zien.’’

De beide manshoge doeken zijn te zien achter een stijlvol gedekte tafel.

Onderzoekingen

Het boek Villa Alewijn is het 19e deel in de bouwhistorische reeks die wordt uitgegeven door de Publicatiestichting Bas Baltus, een samenwerkingsverband tussen de gemeente Hoorn, de Stichting Stadsherstel en de Vereniging Oud Hoorn. Jonkhoff werd in haar onderzoekingen bijgestaan door Willeke Jeeninga, die ook al meerdere boeken schreef in deze reeks, en Rita Lodde, die de leiding had over het project.

Leo Melcherts en Sophia Hoekstra werkten graag mee aan de totstandkoming van het boek, net als Frederik Alewijn, een nazaat van de familie, die zelf ook al een tijd lang naspeuringen had gedaan naar zijn voorvaderen.

,,Er is in heel Nederland speurwerk verricht’’, vertelt Sophia. ,,Dat werd steeds leuker. Er is daardoor ook een hecht clubje ontstaan.’’ Het boek verschijnt in een beperkte oplage en is te koop bij boekhandel Stumpel aan het Grote Noord en bij de Vereniging Oud Hoorn.

 

 

Nieuwsarchief