Noorderkerk
Zandlopers, een kaars die net uitwaait, schedel en beenderen, skelet, doodskist,
het zijn allemaal tekens van "momento mori" (gedenk te sterven).
De middelste deur in empire stijl stamt uit het begin van de 19e eeuw. Het
beeldhouwwerk boven de deur (een skelet met zeis, staande zandloper en korenaren;
anno 1647) draagt de tekst:
En Messem Immortalitatis (ziehier de oogst der onsterfelijkheid).
Dat betekent: de rijke gaat niet dood, zijn leven verandert alleen; hij ligt met
het hele geraamte op een mat en een kussen. De oogst der onsterfelijkheid is het
graan, dat met de zeis geoogst wordt. De zandloper staat rechtop, is dus in gebruik.
Het onsterfelijke graan is de mensen gegeven door Demeter, de Griekse godin van de
landbouw. Ze was op zoek naar haar dochter Persephone, die geschaakt was door Hades,
de god van de onderwereld. Tijdens het zoeken werd ze gastvrij onthaald door de koning
en koningin van Eleusis. Uit dankbaarheid kreeg hun oudste zoon Triptolemus de graankorrel.
Het opschrift "Hic meta doloris" (hier is het einde van alle smart) is op een cartouche in
het boogveld van de zuideringang aangebracht en dateert van ca. 1660. De arme dode wordt
via de zij-ingang de kerk binnengebracht: zijn smart is over. Daar doet de zandloper géén
dienst en de botten vormen géén geheel geraamte.
Paneel boven de deur in de scheidingswand naar de Armenkerk aan weerszijden van het stadswapen het cryptogram: "Wylt (Horen) 't woord". Aan de koorzijde: "Gaet (Horen) 't woord" met het jaartal 1714.