Het zou evenzeer mogelijk zijn, dat het randschrift betrekking heeft op Hoorns verzet tegen
de inmenging van de Staten in godsdienstzaken in de jaren 1590-'91.
Hoe dit zij, het randschrift is een paraphrase op Lucas 1 vers 69 waar Zacharias naar aanleiding
van de tot hem gebrachte zoon Johannes en ziende geworden, profeterende zegt: "Gelooft zij de
Heere de God Israels want hij heeft bezocht, en verlossing teweeg gebracht zijnen volke en heeft
een hoorn der zaligheid opgericht in het huis Davids zijn knecht".
Mejuffrouw mr. E. C. M. Prins wees mij er op dat dergelijke woordspelingen in zegels meer
voorkomen. En het lijkt mij voorzichtig geen "diepe voordachtigheid" te zoeken in dit randschrift
en voorshands slechts aan te nemen, dat Christelijk geloofsvertrouwen hier inhaakte op de naam en
het sprekende wapen van de stad 42).
Na de reformatie mag het wapen, vastgehouden door de zittende eenhoorn, als de officiële
representant van de stad worden beschouwd. De gebouwen van de overheid en stedelijke instellingen
worden ermee gesierd, al is er wel eens een uitzondering. Maar de bouwmeester van het
Statencollege had toch ook geen keus, toen hij de wapens van de zeven steden op de gevel
aanbracht: hij kon moeilijk de blazoenen van zes steden door leeuwen en alleen dat van Hoorn door
haar eenhoorn laten vasthouden. Ten minste als Hoorn niet in het midden op de ereplaats mocht
prijken. En die was voor de oudste stad, Alkmaar, voorbehouden. Maar verder laat men het wapen
toch door de Eenhoorn vasthouden. Daar is in de eerste plaats de door Hendrik de Keijser gebouwde
Waag met de ook door hem geleverde eenhoorn en wapen 43) En voorts om enkele te noemen:
het wapen op het Statenlogement (thans Stadhuis), op de poort van het Weeshuis, aan de Hoofdtoren
en in het fronton van het Pietershof. En daar waar Hoorn haar jurisdictie afpaalde tussen
Avenhorn en Ursem, bij Schardam en Westwoud werden de banpalen gekroond met een wapen houdende
zittende Eenhoorn.
Officieel heeft de ene zittende eenhoorn het gewonnen van de beide staande unicorns van Joris
van Egmond. Toch komt het wapen op vignetten op titelbladen van boeken, en zelfs op officiële
publicaties vaak voor tussen een eenhoorn en een leeuw 44). Men zou hieruit kunnen
afleiden, dat men het met die schildhouders niet zo nauw nam, en al naar het uitkwam het wapen
door vertrouwde tenanten deed vasthouden. Bovendien, er hoefde maar één blok met een nieuwe
variatie op dit punt gesneden te zijn, en jarenlang werd men daarmee door de drukker
geconfronteerd.
42) De lezing van Lucas 1: 69 doet de vraag opkomen of de bijzondere verering van Johannes de
Doper te Hoorn hierdoor in een bijzonder licht komt. Dit zou alleen het geval kunnen zijn,
wanneer in de 15e eeuwen plaatselijk een exegese van genoemde tekst heeft bestaan. waarbij de
hoorn der heils betrokken werd op Johannes en niet zoals in de Christenheid voortdurend het
geval is geweest op Christus. Van ter zake door mij geraadpleegde theologen kon ik geen
uitsluitsel verkrijgen, al achtte men een afwijkende exegese niet waarschijnlijk.
43) J. C. Kerkmeijer: "De Waag te Hoorn en Hendrik de Keijser" in Huis, Oud en Nieuw IX
(1911), p. 25 en Bull. N.O.B. 1916 p. 55. Verder voor de bouwwerken: Ned. Mom. v. Gesch. en
Kunst dl. VII 2e dl. De eenhoorn aan de stadszijde van de Hoofdtoren moet bij een verhouwing
na de 16e eeuw zijn aangebracht.
44) Het vroegste exemplaar in de stadsboekerij is: Die Cronyck van Hollant, Zedant ende
Vrieslant enz. bij Willem Andriesz. te Hoorn 1598.