Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorns Hoorn en de Eenhoorn (14)

Het zou evenzeer mogelijk zijn, dat het randschrift betrekking heeft op Hoorns verzet tegen de inmenging van de Staten in godsdienstzaken in de jaren 1590-'91.
Hoe dit zij, het randschrift is een paraphrase op Lucas 1 vers 69 waar Zacharias naar aanleiding van de tot hem gebrachte zoon Johannes en ziende geworden, profeterende zegt: "Gelooft zij de Heere de God Israels want hij heeft bezocht, en verlossing teweeg gebracht zijnen volke en heeft een hoorn der zaligheid opgericht in het huis Davids zijn knecht".

Mejuffrouw mr. E. C. M. Prins wees mij er op dat dergelijke woordspelingen in zegels meer voorkomen. En het lijkt mij voorzichtig geen "diepe voordachtigheid" te zoeken in dit randschrift en voorshands slechts aan te nemen, dat Christelijk geloofsvertrouwen hier inhaakte op de naam en het sprekende wapen van de stad 42).

Na de reformatie mag het wapen, vastgehouden door de zittende eenhoorn, als de officiële representant van de stad worden beschouwd. De gebouwen van de overheid en stedelijke instellingen worden ermee gesierd, al is er wel eens een uitzondering. Maar de bouwmeester van het Statencollege had toch ook geen keus, toen hij de wapens van de zeven steden op de gevel aanbracht: hij kon moeilijk de blazoenen van zes steden door leeuwen en alleen dat van Hoorn door haar eenhoorn laten vasthouden. Ten minste als Hoorn niet in het midden op de ereplaats mocht prijken. En die was voor de oudste stad, Alkmaar, voorbehouden. Maar verder laat men het wapen toch door de Eenhoorn vasthouden. Daar is in de eerste plaats de door Hendrik de Keijser gebouwde Waag met de ook door hem geleverde eenhoorn en wapen 43) En voorts om enkele te noemen: het wapen op het Statenlogement (thans Stadhuis), op de poort van het Weeshuis, aan de Hoofdtoren en in het fronton van het Pietershof. En daar waar Hoorn haar jurisdictie afpaalde tussen Avenhorn en Ursem, bij Schardam en Westwoud werden de banpalen gekroond met een wapen houdende zittende Eenhoorn.

Officieel heeft de ene zittende eenhoorn het gewonnen van de beide staande unicorns van Joris van Egmond. Toch komt het wapen op vignetten op titelbladen van boeken, en zelfs op officiële publicaties vaak voor tussen een eenhoorn en een leeuw 44). Men zou hieruit kunnen afleiden, dat men het met die schildhouders niet zo nauw nam, en al naar het uitkwam het wapen door vertrouwde tenanten deed vasthouden. Bovendien, er hoefde maar één blok met een nieuwe variatie op dit punt gesneden te zijn, en jarenlang werd men daarmee door de drukker geconfronteerd.

42) De lezing van Lucas 1: 69 doet de vraag opkomen of de bijzondere verering van Johannes de Doper te Hoorn hierdoor in een bijzonder licht komt. Dit zou alleen het geval kunnen zijn, wanneer in de 15e eeuwen plaatselijk een exegese van genoemde tekst heeft bestaan. waarbij de hoorn der heils betrokken werd op Johannes en niet zoals in de Christenheid voortdurend het geval is geweest op Christus. Van ter zake door mij geraadpleegde theologen kon ik geen uitsluitsel verkrijgen, al achtte men een afwijkende exegese niet waarschijnlijk.
43) J. C. Kerkmeijer: "De Waag te Hoorn en Hendrik de Keijser" in Huis, Oud en Nieuw IX (1911), p. 25 en Bull. N.O.B. 1916 p. 55. Verder voor de bouwwerken: Ned. Mom. v. Gesch. en Kunst dl. VII 2e dl. De eenhoorn aan de stadszijde van de Hoofdtoren moet bij een verhouwing na de 16e eeuw zijn aangebracht.
44) Het vroegste exemplaar in de stadsboekerij is: Die Cronyck van Hollant, Zedant ende Vrieslant enz. bij Willem Andriesz. te Hoorn 1598.