Uit de bewaard gebleven boeken kunnen we ondermeer aflezen, dat bij het gilde waren aangesloten de volgende ambachtslieden: timmerlieden, kistemakers, stoel-, wiel- en koppedraaiers en uitgekochten. Men zou verwachten dat hier en daar de verschillende vakken elkaar weleens overlapten, doch blijkbaar had toch wel ieder een afgebakend patroon van werkzaamheden, waar ook strikt de hand aan werd gehouden. Dit moge blijken uit een verklaring uit 1663 van de stoeldraaiers, waarin deze verklaren geen nering te doen in: banktralies, spijntjes, tralies, deurknoppen, deurspijntjes, voeten, rolletjes aan kaarten of prenten, enz., maar dat dit alles behoort tot het werk der wieldraaiers. De koppedraaiers maakten kaaskoppen en zetkoppen voor de kaasmakerij.
|
In 1820 werd het gilde opgeheven en gingen de rechten over aan de gemeente Hoorn. Steeds stiller
werd het op de binnenplaats aan het Dal. De fraaie 17de eeuwse bolpoot-tafel uit de gildekamer verhuisde
naar de burgemeesterskamer op het stadhuis en een archiefkastje met acht gilde schilden wordt in het
Westfries museum bewaard.
Het aangrenzende Pesthuis werd in 1685 door milde gaven van Vrouwe Cecilia de Jonge van Ellemeet,
echtgenote van François van Bredehoff, vrijheer van Oosthuizen, omgebouwd tot
Huiszittenhuis 8). Ter afronding van het
complex kocht men toen ook de hiervoor genoemde belending van het St. Josefsgilde. In 1795 werd het
complex als kazerne in gebruik genomen. Na het verdwijnen van de soldaten rond 1925 zakte de aard van
de bestemming nog verder af en thans is een garagebedrijf reeds jaren de naaste buurman van het gildehuis.
Steeds verder raakte het huisje in verval en er werden plannen gemaakt om het te restaureren. Het
ontbreken van een goede bestemming verhinderde lang de uitvoering van de restauratie. Gelukkig besloot
het Historisch Genootschap er zijn bestuurszetel te vestigen. Toen kwam in juli 1970 het herstel op
gang. De leiding van de werkzaamheden had de Dienst Openbare Werken van de gemeente Hoorn onder
supervisie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De restauratie werd uitgevoerd door de firma
Hakhoff en Zn. te Hoorn. Het schoorsteenstuk werd gerestaureerd door N. van Bohemen te 's-Gravenhage.
De plafondbeschildering is hersteld door J. Visser te Zaandam.
Thans is als getuigenis uit het verleden, wat afgelegen achter Dal 5, het Timmermansgildehuis in zijn
volle glorie herrezen. Neem eens de moeite om door de eenvoudige houten poort de binnenplaats te
betreden. De achterzijde van het gebouwtje is zichtbaar van de Veemarkt over de binnenplaats van het
garagebedrijf.
Mogen Hoorn en het Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland' tot in lengte van jaren één
van de weinige timmermansgildehuizen in Nederland met zorg bewaren.
Voetnoten:
8. Huiszittenhuis is het huis waar de huiszittenmeesters vergaderen en waar zij hun bedelingen van
brood, turf enz. voor de huisarmen houden (van Dale).