Eerder verschenen in West-Frieslands Oud en Nieuw, 47e bundel, pagina 157-172.
Uitgave: Historisch Genootschap "Oud West-Friesland", 1980.
Auteur: H. A. van Vessem.
Aan de Vest - ter weerszijden van het gymnastieklokaal - staan twee oude, indertijd keurig gerestaureerde poortjes:
het Sint Jorispoortje (links) en het Sint Sebastiaanpoortje (rechts). Het beeldhouwwerk van het eerstgenoemde poortje
is vrij goed bewaard gebleven. Zonder veel moeite zien we Sint Joris te paard in gevecht met een draak, terwijl - rechts
op de achtergrond - een jonkvrouw met naast zich een schaap toekijkt.
Stichting
Velius stelt de stichting van het Sint Jorisgilde vrij laat: na 1440, toen overal in Holland - zoals hij zegt - de
oefeningen met kruis- en handboog ter hand werden genomen.1 Zijn commentator
Centen neemt de vrijheid hem op dit punt te corrigeren en wat betreft de steden Delft, Leiden, Den Haag en Amsterdam
zeker terecht. Ook in Haarlem gingen de oefeningen met de boog terug tot in de 14de eeuw. We kunnen ons moeilijk
voorstellen dat in Hoorn, waar het stadsrecht van 1357 ook militaire verplichtingen oplegde (de levering van 12 man
aan de graaf in tijd van oorlog), dergelijke oefeningen zullen hebben ontbroken.
Het lijkt intussen niet onmogelijk dat het door Velius genoemde jaar 1440 het jaar was van de oprichting van het gilde.
Hoorn was toen verwikkeld geraakt in de 'Oosterse oorlog' (tegen het Hanzeverbond). Het dreigende gevaar van een aanval
op de stad kan de stoot hebben gegeven tot de vereniging van een aantal burgers in een keurcorps. Een dergelijke
gewapende afdeling kon in roerige tijden tevens worden gebruikt om de orde in de stad te handhaven. Voor de leden
betekende het schuttersgilde niet alleen een mogelijkheid zich voor de eigen stad (en de landsheer) in te zetten, het
was ook een 'broederschap', die gezelligheid en vriendschappelijke omgang bood. Een eigen altaar in de kerk, gezamenlijke
deelname aan processies gaven bovendien aan deze broederschap een zekere wijding.
Voor het eerst genoemd worden de Hoornse 'schuttere(n)' ('schutten' en 'schuts' komen in de Middeleeuwen
ook voor) in de burgemeestersrekening van 1464.2 Ze doen dan hun (latere) naam van
stevige drinkers al eer aan. Ter gelegenheid van het bezoek van Karel de Stoute drinken ze - op stadskosten - met elkaar
(ongeveer 100 man) een ton bier op. Trouwens ook aan de (schutters)maaltijd waren ze niet voor een kleintje vervaard.
In dezelfde rekening komt een post voor betreffende de leverantie 'van ossen en bier, dat die schutteren hadden'.
1 Th. Velius, Chronyk van Hoorn, 4de druk, Hoorn 1740, pag. 59.
2 Oud-archief Hoorn, inv. nr. 166.