Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn's stadsbestuur in vroeger eeuwen (7/10)

Volksgezondheid
De gezondheid was toentertijd een belangrijke taak voor de stedelijke overheid: besmettelijke ziekten konden tot vele rampen leiden. Pestepidemieën vroegen vele levens. Zo waren er bepalingen omtrent het begraven, die wij nu nog in de begraafwet ontmoeten.
Tegen de pest waren allerlei bepalingen, die uitbreiding trachtten te voorkomen. De huizen, waarin pestlijders lagen, werden getekend door een krans van stro; de medebewoners mochten zich alleen op straat vertonen met een witte roede en het stro uit de besmette huizen moest des avonds in zee worden geworpen.
Men mocht de straten niet verontreinigen en evenmin afval in de stadsgrachten werpen: een bepaling die tot op heden zijn nut nog niet heeft afgeworpen. Maar een stadsreiniging was er nog niet, evenmin een riolering. Wel was er een keur op het doorspoelen van de grachten. De vleeskeuringsdienst had reeds een bepaalde organisatievorm: men mocht eerst slachten, nadat de dieren door de marktmeesters waren gekeurd.

Kerkelijke aangelegenheden
Het onderhoud van de kerken en het beheer van de kerkelijke goederen was een taak van de stedelijke overheid. Men had daarvoor in dienst de kerkvoogden of kerkmeesters, die de vele bezittingen van de kerken en de omslagen over de gelovigen moesten beheren.
De geestelijkheid was vrij van belasting. Toen de vele kloosters geleidelijk hun bezit in de stad uitbreidden - men moet niet vergeten, dat een groot deel van de stad nog onbebouwd was en de stad nog vele agrarische bedrijven binnen haar omwalling kende - nam men maatregelen om dit te verhinderen. Doordat de geestelijkheid goedkoop kon produceren en belastingvrij was, werd de concurrentie voor de burgerij te zwaar, terwijl bovendien de belasting hoger werd omdat de stad nu eenmaal voor een bepaald bedrag haar bede aan de graaf moest opbrengen. Uiteindelijk werd deze vrijdom dan ook opgeheven.
Een taak, welke men het gemeentebestuur van toen zeker niet zal benijden was de uitvoering van de plakkaten tegen de 'lutherij' en tegen de 'Wederdopers'. Men deed dit met tegenzin, maar ging tot berechting en executie over toen men vanwege zijn lauwheid op de vingers werd getikt. Het waren, zegt Velius 'de enigsten, die in onse stad om geloofssaken omgebragt zijn'. 'Dienvolgens zijn de manspersoonen in den morgenstond gebragt op 't Baed-land en aldaar met den Swaerde gerecht, de Vrouwen op het Hoofd en aldaer in de Zee verdronken. Dit geschiedde niet sonder grootte deernisse van de Burgers en ook 't meesten deel van de Heeren zelfs, dien dit werk soo tegen de borst was, dat zij haer Poorters naderhand om geloofssaken soo weinig quelden als zij immers mogten'.

Onderwijs
Het onderwijs. Er waren meerdere scholen, maar de voornaamste heette de 'groote school'. Voorts waren er bijzondere scholen. De scholieren betaalden het onderwijs en de onderwijzers hadden hun inkomsten uit deze schoolgelden. Er was een stedelijke bibliotheek, ondergebracht op de zolder van de Grote Kerk.

Armen- en wezenzorg
Ook de armenzorg was voor een deel overheidszorg. De stedelijke ambtenaren op dit punt zijn reeds vermeld. De inkomsten om de verzorging van de steunbehoevenden te helpen werden gevonden door het heffen van een omslag.
Voor de wezen waren de weesmeesters aangesteld. Er waren er drie, telkenjare op de dinsdag na Pasen gekozen. Over de voorziening in de voogdij en over het voeren van het beheer van de nalatenschappen waren afzonderlijke keuren gemaakt. Bovendien konden in geval van verkwisting inwoners onder voogdij worden gesteld; zij waren dan 'der stede kijnt'. Er waren twee weeshuizen, waarvan één nog tot voor kort actief was onder de naam Protestantse Weeshuis.
Er waren van stadswege twee gasthuizen, waarvan het St. Jans Gasthuis aan het Kerkplein tot in de vorige eeuw in gebruik was. Zij werden beheerd door vier gasthuisvoogden of regenten. Ter verpleging van melaatsen stond er aan het Keern een leprozenhuis.


Tekening van C. Pronk (1727) in oostindische inkt van de binnenplaats van het weeshuis aan de Korte Achterstraat. In het midden de voormalige gereformeerde kerk, links de achterkant van woningen aan de Muntstraat.