Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 7: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun handel

Een aantal tuinders uit de Bongert aan het begin van deze eeuw. Van oudsher kwamen de tuinders met hun schuitjes over de Tocht en door het waterpoort je aan de Noorderstraat naar het Nieuwland, waar de markt werd gehouden. De vereniging West-Friesland richtte daar in 1895 een afslagmarkt in (Coll. W.F.H. Robat).

De komst van de Fransen aan het einde van die eeuw betekende de genadeslag. Doordat Frankrijk in oorlog was met zo ongeveer de rest van Europa, kwam alle buitenlandse handel volledig stil te liggen. De Admiraliteitsmagazijnen waren leeg, het Admiraliteitscollege werd opgeheven, evenals het College van Gecommitteerde Raden. Ambtenaren en werklieden verlieten massaal de stad. In de periode tussen 1795 en 1815 werden niet minder dan 1600 huizen en pakhuizen gesloopt. Het Baatland, ooit een dichtbevolkte stadswijk aan de haven, verviel tot een kale vlakte. Het eens zo welvarende Hoorn werd een van de dode stadjes aan de Zuiderzee. Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw zou Hoorn zich gaan ontwikkelen tot een centrum van regionale handel.

In 1899 werd de afslagmarkt voor groente en fruit verplaatst naar het stationsemplacement. Door het snelle vervoer per trein konden de produkten nu een veel grotere afzetmarkt bereiken (Coll. W.F.H. Robat).

Een vrijgevochten volkje

Oudere inwoners van Hoorn noemen de Rode Steen nog bij voorkeur de Kaasmarkt. Vanouds heeft op dit plein een Waag gestaan. Het wegen van de produkten die op de markt verkocht werden, zal aanvankelijk onder een soort afdak hebben plaatsgevonden. Voor alle gewogen goederen moest ‘weeggeld’ worden betaald aan de landsheer, die daar een aardige bron van inkomsten aan had. Toen Hoorn in 1356 stadsrechten kreeg, behield Willem van Beieren, de graaf van Holland, uitdrukkelijk de inkomsten uit het weegrecht. In 1505 mocht de stad het weegrecht van de graaf pachten, voor een jaarlijkse vergoeding. Toen in 1602 het weegrecht geheel aan de stad toekwam, werden aan de Rode Steen bij het Grote Oost enkele huizen afgebroken om daar een nieuwe waag te bouwen. De befaamde architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser maakte er het ontwerp voor.

In de Waag werd hoofdzakelijk kaas gewogen. Dat gebeurde volgens nauwkeurig voorgeschreven regels, evenals het aan- en afvoeren van de kazen. Daarmee waren de kaasdragers belast. Zij behoorden niet tot een gilde, maar werden door de stad benoemd. De kaasdragers moesten alleen op marktdagen in actie komen en hadden dan ook allen daarnaast een eigen beroep. Het moet een tamelijk vrijgevochten volkje zijn geweest, dat het niet kon laten de gang van zaken, ondanks de voorschriften, naar zijn eigen hand te zetten.

 

550
Dit beeld van Pomona, de godin van de boomvruchten, is afkomstig van de Koepoort. Deze in 1508 gebouwde poort was de belangrijkste toegang tot de stad vanaf het land. De versiering met gebeeldhouwde koeien en dit beeld van Pomona was van toepassing op de handelswaren die de boeren hier aanvoerden (WFM).