Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Eerste hoofdstuk: Opkomst (veertiende eeuw)

Pagina 3

Over den oorsprong van den naam bestaan verscheidene gissingen waarvan, volgens Velius alleen, „die, welke de kromheyd des eersten havens” en „het uythangteeken van een der herbergen aanwysen”, waarschijnlijk lijken. 1

Van belang werd al spoedig de geregelde komst der„Eyderschen en Deenen”, die in Hoorn „de plaets begrepen van haer ossemarkt”. 2 De buurt ontwikkelde zich vrij snel; in 1323 werd …

… Nutinghe, Hoerne, den Zevenang, Outtorp, Otterleec, Houveking-ambacht ende Vroenen.
Vergelijking met de registers E. L. geeft het volgende: In E. L. fol. 12 : 4 staat: Nutinghe, Hoerne, Houneking-ambacht, enz. 1298; in E. L. fol. 12 : 26 staat: Vutinghehorne, Heinkinger-ambacht, enz. 1299: in E. L. fol. 10 : 24 staat: Utinghehorne, Heinkinger-ambacht, 1299.
Op de kaart van Holland's Noorderkwartier van 1288 (G. de Vries, Azn.), wordt alleen gedrukt Tutinghehorne in Geestmerambacht bij Wermenhuzen. Dat Hoorn wordt bedoeld is een wel wat stoute bewering.
Dat Hoorn echter vóór 1316 reeds bestond mag afgeleid worden uit een akte van 25 Januari 1316, waarin staat vermeld, dat judices et universi in Horne een verdrag sluiten met consules et habitantes in Harderwic (P. L. Muller, Regesta Hennonensia, p. 62; Kroniek, Hist. Genootschap, 1853, 2e serie).

Ten overvloede zij nog geconstateerd, dat de naam Hoorn genoemd wordt in 1319 en 1326 bij een regeling en aanvulling van het dijkwezen van West-Friesland (Van Mieris II, p. 211, 394).
De naam Hornicwed komt voor in de klacht van een krijgsgevangene in West-Friesland. een koopman uit Brugge, in den oorlog van 1303, (Mémoires sur la guerre de Zélande, J. J. de Smet).
Het verhaal van Velius is dus, afgezien van het jaartal, zeer aannemelijk, want uit een rekening van 1464 blijkt, dat er handel was in Hamburgsch bier. En een acte van 1468 spreekt van „de drie Huizen”.
(W. B. Peteri, Overheidsbemoeiing met Stedebouw tot aan den vrede van Munster, p. 34).

1 Kroon en Kapteyn, p. 8, 9. Velius-Centen, p. 11, 12.
2 Velius-Centen, p. 11. Het mag op het eerste gezicht eenige verbazing wekken, hoe de Denen op het denkbeeld gekomen zijn naar deze streken en wel in het bijzonder naar Hoorn af te zakken. Uit een oude bron (Tolrol van Damme 1252) blijkt echter, dat Friezen en Denen langs den bekenden weg (Marsdiep, Zuiderzee, Spaarne, Haarlem, meren en binnenwateren, Gouwe, Holl. IJsel) naar Vlaanderen trokken. De Denen uit Velius' bericht woonden in de buurt van den Eider, dus in Holstein en het land ten Oosten van de Elbe. (In de 16e eeuw en later komen talrijke gegevens voor over dien veehandel; Kernkamp, Sleutels van de Sont. p. 953; Handvesten van Enkhuizen, keur op 1652, p. 394; Lucas Jansz. Wagenaer, Thresoor der Zeevaert 1592. p. 159/160; Register 1547-'65 van Hoorn in het Rechterlijk archief te Haarlem).

Dat ook West-Friezen veehandel op Vlaanderen dreven meent R. Häpke te mogen afleiden uit het privilege van 1289 door Floris V gegeven. Van zijn overwinning bij Hoogwoud in 1282 geeft Floris V aan Brugge kennis. (R. Häpke, Brügges Entwicklung, p. 78).
In 1339 vinden we een aanwijzing over het verkeer tusschen Vlaanderen en Alkmaar in een bericht, waarin Willem IV aan Alkmaar drie jaarmarkten, …