Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vijfde hoofdstuk: Langzame opleving (± 1494 - ± 1520)

Pagina 120

… landing moest bemoeilijken. Voor die palissaden werden waarschijnlijk Noordsche balken gebruikt. 1

Herhaaldelijk wordt in de eerstvolgende jaren van strooptochten der Gelderschen gewag gemaakt. In 1512 trok hertog Karel van Gelder met 1100 man naar Amsterdam; waar hij de voorstad verbrandde en een aantal schepen vernielde. Op den terugweg deed het leger Utrecht aan. In 1513 werden elf Hoornsche visschers op de Zuiderzee door de Gelderschen gevangen genomen en naar Harderwijk gevoerd. Een meisje, dat zich op een dezer schepen bevond, werd naar Hoorn gezonden om het lot der bemanning bekend te maken en den losprijs bijeen te brengen. Door giften van milddadige stadgenooten slaagde men er ten slotte in de boeien der gevangenen te slaken. In hetzelfde jaar kwam er een verdrag tot stand tusschen de landvoogdes Margaretha van Savoye en hertog Karel, dat een wapenstilstand van vier jaar vaststelde.

Karel van Gelder zat in dien tijd niet stil, maar mengde zich in de Friesche zaken. Dit gewest was door keizer Maximiliaan als belooning voor trouwe diensten aan hertog Albrecht van Saksen en zijn familie verpand. De adel, die zich deze vernederende handelwijze niet liet welgevallen, riep de hulp in van den Gelderschen hertog om de Saksers te verdrijven onder belofte van huldiging, als dit geschied was. Door deze belofte verleid, trok Karel met zijn troepen Friesland binnen en veroverde in korten tijd de voornaamste steden. Hertog George van Saksen vond hierin ten slotte aanleiding zijn rechten op het gewest voor ƒ 100000 aan Karel, den zoon van Philips den Schoonen, af te staan (1515). De Saksische krijgsbenden, de beruchte „Zwarte Hoop”, die, daar George van Saksen hun geen soldij meer betaalde, naar Holland waren getrokken, werden vandaar om hun moedwil en uitspattingen verdreven en begaven zich opnieuw naar Friesland. Een vloot met proviand zou hen vanuit Amsterdam worden nagezonden. De Gelderschen hiervan verwittigd, zeilden deze vloot tegemoet, die op de reede van Hoorn, het anker liet vallen.

Den volgenden dag kwam het tot een treffen met den vijand, die inmiddels met Friezen onder den beruchten Grooten Pier versterkt was, 2 en werd er slag geleverd onder den wal van Hoorn ten aanschouwe van de geheele burgerij, die, om op alle …

1. Rek. 1511: „LIX g. van hondert noirsce balken”; 59 g. van 100 noirsche balken. In de 14e eeuw reeds wordt er hout uit Noorwegen verscheept naar Amsterdam en Hoorn. (Alex. Bugge. Noorsche Houthandel, besproken door E. C. G. Brünner in het Tijdschrift voor Geschiedenis. 1928).
2 Velius-Centen, p. 186.