Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed
Hoorns Biografisch Woordenboek (HBW)

Hendrik Carel Leemhorst (1884-1974)

Personalia

Portret Hendrik Carel Leemhorst
Voornamen: Tot 1919 Heinrich Carl. Bij beschikking van de Arrondissementsrechtbank Amsterdam in dat jaar gewijzigd in Hendrik Carel.
Geboren: 30 juli 1884, Amsterdam.
Overleden: 4 januari 1974, Baarn.
Zoon van: Lucas Boas Bernardus Leemhorst en Anna Frederike Johanna Becker.
Getrouwd: 28 mei 1912 te Leiden met Johanna Wilhelmina Lorentz, dochter van Hendrik Lorentz, de eerste Nederlandse Nobelprijswinnaar (met zijn leerling Pieter Zeeman) en Aletta Lorentz-Kaiser.
Kinderen: Johan Christiaan (1913-2000), Hendrik Antoon (1915-2003), Johanna Lucretia Mechteld (1917-2003) en Jan Willem (1921-1997; hij werd in 1957 tot Amerikaans staatsburger genaturaliseerd).
Militaire dienst: Afgekeurd in 1903 ‘wegens lichaamsgebreken’.

Opleiding:
- HBS en vervolgens gymnasium Deventer.
- Rechtenstudie Rijksuniversiteit Leiden, promotie 1910 op stellingen.
- Cursus ter voorbereiding op een betrekking bij Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij bij Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, 1911.

Beroep/functies:
- Advocaat te Deventer, 1911-1912.
- Juridisch ambtenaar bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd, Amsterdam, 1912-1914.
- Directiesecretaris Hollandsche Lloyd. Ontslag op eigen verzoek, 1914-1931.
- Onbezoldigd volontair gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 1931-1933.
- Plaatsverv. voorzitter Raad van Beroep, Amsterdam, 1933.
- Medeoprichter en secretaris Nederlands Instituut voor Volksvoeding, 1919-1933.
- Burgemeester van Hoorn, 1933-1942,1945-1949.

Woonplaatsen:
- Amsterdam
- Deventer
- Hoorn, 1933-1942, 1945-1949.
- Soest, 1942-1945.
- Soest/Baarn, 1949-1974.
Adressen in Hoorn:
- Roode Steen 15, 1933-1942.
- Veermanskade 13, 1945-1949.

Onderscheidingen:
- Kruis van Verdienste van het Nederlandsche Roode Kruis, jaar toekenning onbekend.
- Officier in de Orde van Oranje Nassau, 1948.

Levensloop

Na zijn rechtenstudie bereidde Leemhorst zich voor op een betrekking bij de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij. Toch verkoos hij een baan bij de Hollandsche Lloyd. Eerst als juridisch medewerker, na enkele jaren als secretaris van de directie van de rederij. Maart 1931 nam Hendrik Leemhorst ontslag bij de Hollandsche Lloyd om zich voor te bereiden op een loopbaan in het openbaar bestuur. Tijdens zijn studie in Leiden had hij zijn belangstelling daarvoor al laten blijken. Zijn zelf gekozen ontslag heeft mogelijk te maken met de economische crisis van 1929 en de financieel penibele positie van de Koninklijke Lloyd. Met steun van de overheid was de rederij, die in 1935 surseance van betaling aanvroeg, al vanaf vroeg in de jaren twintig overeind gehouden. Ter voorbereiding op zijn carrièreswitch ging Leemhorst in 1931 als onbezoldigd volontair bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude aan de slag. Voor een 48-jarige een wel zeer bijzondere en met het oog op de crisisjaren ook ongewisse loopbaanwisseling.

Crisisjaren

Bij Koninklijk Besluit van 6 juni 1933 werd Leemhorst tot burgemeester van Hoorn benoemd in de vacature van burgemeester Bisschop, die om gezondheidsredenen was teruggetreden. Locoburgemeester E.J.M. Stumpel installeerde Leemhorst op 20 juni 1933. Deze was toen bijna 50 jaar oud. In zijn toespraak na de installatie bedankte Leemhorst in het bijzonder burgemeester Simons van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, die hem in de gemeentelijke organisatie en het lokale bestuur wegwijs had gemaakt. Een moeilijke tijd wachtte Leemhorst. De economische crisis van de jaren dertig was op zijn hevigst en ook in Hoorn voelbaar. Bovendien trad wethouder Stumpel (RKSP), voorman van het katholieke volksdeel in Hoorn, die in maart in de Tweede Kamer was gekozen, in juni 1934, een jaar na het aantreden van Leemhorst, onverwacht af na hevige kritiek op de overschrijding van de bouwkosten van het Witte Badhuis. Als reden voor zijn aftreden noemde Stumpel overigens de enorme druk die het werkloosheidsprobleem op hem legde. De liberale Nieuwe Hoornsche Courant verweet Leemhorst dat hij zich tot dan te afzijdig had gehouden. Niet veel later werd Hoorn vanwege de zeer zwakke financiële positie onder provinciaal toezicht gesteld, waardoor, naar Leemhorst in 1949 zei, het gemeentelijke ‘zelfbeschikkingsrecht ernstig werd beknot.’ En toen ons land aan het eind van het decennium weer wat opkrabbelde, brak de Tweede Wereldoorlog uit.

Oorlogsjaren

Onverwacht kwam de oorlog niet. De regering had enkele jaren eerder richtlijnen uitgegeven hoe te handelen bij een vijandelijke bezetting. Bovendien was Hoorn weer garnizoensplaats geworden. Daarvoor moest ruimte worden gezocht. Na de capitulatie van het Nederlandse leger had generaal Winkelman bij alle ambtsdragers in ons land aangedrongen op ‘een waardige gedragslijn, wars van serviliteit en eerder afwijzend dan vriendschappelijk’ jegens de bezetter. Het leven moest waar mogelijk zijn gewone gang hernemen. De regering in Londen adviseerde de gemeenteraden terughoudendheid zodat de Duitsers daar geen aanstoot aan konden nemen. Een moeizame tijd voor Leemhorst, laveren tussen Scylla en Charybdis, want Duitse militairen wendden zich bij klachten rechtstreeks tot hem. Augustus 1941 hief rijkscommissaris Seyss-Inquart de gemeenteraden op. Daar kwam het op neer al noemde hij het opschorten van de werkzaamheden. De burgemeester, en niet langer de gemeenteraad, was voortaan het hoogste orgaan van de gemeente. Bij zijn taken kon de burgemeester zich laten bijstaan door zelf aan te stellen wethouders, die niet per se uit de gemeenteraad behoefden te komen, zoals tot dan gebruikelijk, aangezien deze niet meer functioneerde. Leemhorst bleef met de zittende wethouders samenwerken, die een ambtelijke status kregen. Dat straatnamen die aan het koninklijk huis refereerden, moesten worden gewijzigd, was nog tot daar aan toe. Maar al spoedig werd Leemhorst geconfronteerd met verderstrekkende, onwelgevallige opdrachten van de bezetter. Joodse inwoners kregen te maken met een steeds nauwer sluitend web van maatregelen en verboden teneinde hen als groep te isoleren. Vanaf affiches, door de burgemeester ondertekend, werden Joden opgeroepen zich op 20 april 1942 op het station te melden om per trein naar Amsterdam te worden afgevoerd.

Onderduik

In juni 1942 kreeg Hoorn een eigen Ortskommandant die zich een flink aantal taken en bevoegdheden die des burgemeesters waren, toe-eigende, met name op het terrein van de openbare orde. Zittende burgemeesters in grote gemeenten waren vervangen door nationaalsocialisten. Vanuit de vrees voor een geallieerde invasie over water werden ook de burgemeesters van een aantal kustplaatsen ontslagen. Aangenomen mag worden dat Leemhorst, na net als zijn collega Haspels uit Enkhuizen voor de keuze te zijn gesteld om vrijwillig op te stappen, wat Haspels weigerde, akkoord is gegaan met het opgeven van zijn ambt. Half juli werd een aantal Noord-Hollandse burgemeesters en notabelen tijdens een bijzondere bijeenkomst in Haarlem in gijzeling genomen. Leemhorst had twijfels over de intentie van die bijeenkomst, zoals hij later verklaarde. Om die reden dook hij volgens eigen zeggen onder en ontsprong de dans. Het deutschfreundliche Dagblad voor Noord-Holland meldde in de maanden daaraan voorafgaand dat Leemhorst steeds vaker ‘wegens ambtsbezigheden’ verhinderd was vergaderingen en bijeenkomsten te bezoeken.

Soest

Begin september 1942 liet Leemhorst zich met zijn vrouw en dochter uit het Hoornse bevolkingsregister uitschrijven naar Soest. Zonder beroep staat er in Hoorn bij. In Soest werd het gezin in het bevolkingsregister opgenomen, met als beroep: burgemeester op wachtgeld. Enkele weken eerder had Leemhorst bericht ontvangen dat hem pensioen was toegekend. Je kunt je afvragen of onderduikers zich met hun nieuwe adres in een gemeentelijke administratie laten opnemen. Het betekent immers dat de autoriteiten weet hebben van verhuizing, vestiging en woonadres. Eveneens kan de vraag worden gesteld of de bezetter, dan wel de foute commissaris van de provincie, iemand die zich onttrekt aan de opdracht in Haarlem te verschijnen, pensioen toekent. Bovendien staat op Leemhorsts Soester persoonskaart een aantekening van een jaar later dat hem zijn tweede distributiestamkaart was uitgereikt. Dat mocht alleen als de betreffende ambtenaar zich persoonlijk van de identiteit van de aanvrager had overtuigd. Zo trachtte de bezetter achter schuiladressen van onderduikers te komen. Daar werd uiteraard de hand mee gelicht. Maar was dat hier ook het geval? Terzijde: het echtpaar Leemhorst had de woning die zij in 1942 betrokken, al ruim een jaar eerder gekocht.

De zomer van 1945

Bij besluit van waarnemend commissaris van de koningin, baron J. de Vos van Steenwijk, werd op maandag 7 mei 1945 kaashandelaar C. Kroon tot waarnemend burgemeester van Hoorn benoemd. Slechts anderhalve dag heeft Kroon het ambt kunnen uitoefenen. In de loop van de 8e mei keerden Leemhorst en zijn echtgenote vanuit Soest in Hoorn terug. ’s Middags hing Kroon Leemhorst de ambtsketen om en kon een enthousiast publiek het echtpaar toejuichen. Het deed hem, zei Leemhorst, genoegen na zoveel tijd weer in Hoorn terug te keren. In de zomer ontstond plotseling rumoer over zijn houding tijdens de oorlog. Direct na zijn overhaaste vertrek in 1942 en kort na de oorlog was hem al verweten dat hij, zonder zijn vervanging te hebben geregeld, de gemeente aan haar lot had overgelaten met het risico dat in zijn plaats aan het hoofd van de gemeente een NSB’er zou komen. Wat ook gebeurde. Die kritiek had hij weten te pareren. Immers, wat doe je als je voornemens bent onder te duiken? Dat hang je niet aan de grote klok. De latere wethouder Willem Wiese, actief in het verzet, kwam er in 1983 nog op terug en schreef ‘bij de zuivering van het gemeentepersoneel was gebleken dat burgemeester Leemhorst, hoewel niet echt fout, zijn loyaliteit te ver had doorgevoerd. Onder andere via zijn lidmaatschap van de Nederlandse Unie.’ Die te ver doorgevoerde loyaliteit was een deel van de inwoners van Hoorn niet onbekend. Maar het lidmaatschap van de in 1941 opgeheven Nederlandse Unie vormde na de oorlog geen beletsel voor een bestuurlijke of politieke loopbaan. Niet in Hoorn en niet elders in ons land.

De Kabelwachtlijst

Ernstiger was het feit dat de zuiveringscommissie voor het gemeentepersoneel in een ander onderzoek was gestuit op stukken die ook belastend voor Leemhorst bleken. De POD (Politieke Opsporingsdienst) had namelijk een kopie van de lijst in handen met namen, adressen en leeftijden die Leemhorst in 1942 voor de kabelwacht had laten samenstellen. Nadat in januari en februari telefoonkabels van de Duitsers langs de lijn Hoorn-Medemblik waren doorgeknipt, hadden de Duitsers als strafmaatregel deze wacht ingesteld. Leemhorst noemde niet een paar honderd namen, waarmee had kunnen worden volstaan, maar vrijwel de hele mannelijke populatie in de leeftijdscategorie 18 tot en met 45 jaar. Exclusief leden van de NSB! Volgens de POD bezat de bezetter daarmee een complete lijst van alle mannen voor de Arbeitseinsatz, al stelde Leemhorst in een naoorlogse verklaring dat in maart ’42 van verplichte Arbeitseinsatz nog geen sprake was. Volgens oud-NIOD-directeur professor Romijn hadden andere burgemeesters dat anders aangepakt. Na veel gepalaver met onder meer de hoogste commandant van het Provinciaal Militair Gezag, die mordicus tegen hun besluit was, zagen De Vos en minister van Binnenlandse Zaken Beel eind 1945 onvoldoende redenen om Leemhorst op grond van die lijst te ontslaan. Wel kreeg hij een schriftelijke draai om de oren voor het klakkeloos beschikbaar stellen van de gegevens. Over andere zaken ging het niet. Die waren toen nog niet bekend.

Wederopbouw

Eenmaal bekomen van de euforie van de bevrijding trachtte het leven traag en met horten en stoten zijn dagelijkse gang te hervinden. Vanwege het POD-onderzoek weigerden de beide kandidaat-wethouders eerst hun functie te aanvaarden. Toen de plooien glad gestreken waren kwam er tijd voor de burgemeestersfamilie om een woning te zoeken. De burgemeesterswoning aan de Roode Steen was uitgewoond door de landwacht en in de zomer van ’45 nog in gebruik als detentieruimte voor vrouwen. Aan de Veermanskade vond de familie een nieuw onderkomen. De relatie met het voormalig verzet bleef gespannen. Voor de herdenking op 4 mei 1946 was men vergeten de knokploeg uit te nodigen. Leemhorst had de organisatie uit handen gegeven aan de Oranjevereniging die, door een journalist aan de tand gevoeld, stelde de verzetsorganisatie niet te kennen. Al eerder had de leider van de knokploeg, het latere raadslid en wethouder Henk Kleipoel, voorgesteld om in Hoorn enkele straten te vernoemen naar omgekomen verzetsmensen. Leemhorst had dat een prima idee gevonden. Maar toen het op de vernoeming van de eerste naoorlogse woningbouw in Hoorn-Noord aankwam, had hij zelf een voorstel geschreven waarbij hij zijn eerdere belofte was vergeten en niet van wijken wilde weten.
Leemhorst in 1948 in zijn werkkamer in het toenmalige stadhuis (Statenlogement)
Leemhorst in 1948 in zijn werkkamer in het toenmalige stadhuis (Statenlogement)

Met pensioen

Op 1 augustus 1949 ging Leemhorst met pensioen. Nu echt. In een lang afscheidsinterview dat enkele dagen tevoren werd gepubliceerd in het Nieuw Noordhollands Dagblad, blikte Leemhorst op zijn loopbaan in Hoorn terug. Daarin sprak hij consequent over zijn zestienjarige ambtsperiode en noemde als hoogtepunten uit zijn loopbaan de Coenfeesten in 1937, het onverwachte bezoek van koningin Juliana in 1948 enkele dagen na haar inhuldiging in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, en zijn terugkeer in Hoorn op 8 mei 1945. Aan het slot van zijn afscheidsrede in de gemeenteraad keerden deze thema’s terug. Ook latere sprekers, waaronder de nestor van de raad Piet Verbeek, voorman van het Hoornse verzet, en de nieuwe gemeentesecretaris Peeman, spraken over een ambtsperiode van zestien jaar. En over zijn onderduik vanaf 1942 tot de bevrijding. Maar de scherpe luisteraar hoorde in de speech van de burgemeester ineens een ander begrip voor die ambteloze periode toen hij over ‘een verblijf van bijna drie jaar onder de wateroppervlakte’ sprak. Het begrip onderduiken mag bekend worden verondersteld, onder water blijven kan worden uitgelegd als uit het zicht blijven. En vermoedelijk was dat de deal die hij met de commissaris van de provincie en de Duitse Beauftragte in Noord-Holland had gemaakt. Als de familie in Hoorn was blijven wonen, was de bevolking bij zijn dagelijkse wandelingetje door de stad voortdurend aan de opzij geschoven burgervader herinnerd. Vandaar pensioen en het theater om alles plausibel te laten lijken. Ook later werd het begrip onderduik gehanteerd toen er regelingen kwamen op grond waarvan kosten vergoed konden worden voor personeel dat tijdens onderduik of concentratiekamp zonder inkomsten had gezeten, zoals Aaf Dell die bijna een jaar in Ravensbrück had doorgebracht. Leemhorst was één van de vijf personen die van de regeling gebruik maakte. En toen er ook nog een gunstiger regeling kwam voor de kosten van ‘door de bezetter gedwongen evacuatie en terug-evacuatie’, dienden Peeman en locoburgemeester Casius de aanvraag voor Leemhorst in vanwege zijn onderduik in Soest.

Bij het afscheid van Leemhorst als burgemeester werd zijn wapen, conform een al langer bestaande traditie, in een van de ramen in de burgemeesterskamer in glas-in-lood aangebracht. Eronder werd de lijfspreuk gezet, die hij zelf had voorgesteld: Fortiter sed suaviter, sterk en zacht tegelijk. En de jaartallen 1933-1942, 1945-1949. Hendrik Carel Leemhorst overleed op 4 januari 1974 in Baarn.

Straatnaam

Een jaar of zes geleden besloot het college van burgemeester en wethouders op advies van de Straatnaamcommissie de straat nabij ‘de Toren van Hoorn’ naar burgemeester Leemhorst te vernoemen. De aangereikte onderbouwing was nogal mager en op onderdelen ook onjuist. Dat hij, zoals wordt gesteld, na de oorlog graag is teruggehaald als burgemeester, zegt minder over de waardering voor hem als burgemeester. In de voordracht wordt bijna letterlijk de tekst van de burgemeester geciteerd bij zijn afscheid van Hoorn. Helaas lag er onvoldoende onderzoek aan ten grondslag.

Personeelsdossier

Veel informatie voor deze tekst kon worden verkregen door raadpleging van het nog vertrouwelijke personeelsdossier van Leemhorst dat onder de commissaris van de koning rust. Noch in het Nationaal Archief, waar alle zuiveringsdossiers worden bewaard, noch bij het NIOD, zijn verder dossiers over Leemhorst te vinden, op een dun mapje na dat mogelijk verkeerd was opgeborgen en later beschikbaar kwam. Daaruit blijkt dat Leemhorst actief meewerkte aan de Winterhulp, een nationaalsocialistische organisatie. Hij had zijn ambtenaren opgeroepen daar ook loyaal aan te zijn en hun gevraagd de Winterhulp financieel te steunen.

Bronnen:
Boeken:
- Aardweg, H.P. van den,1938, Persoonlijkheden der Nederlanden in woord en beeld.
- Hoogeveen L., en A. van Zoonen, 2002, Twee eeuwen stadsbestuurders van Hoorn.
- Ottens, E.S., 2019, Hier is alles gewoon, dat spreekt…, Hoorn in de Tweede Wereldoorlog.
- Ottens, E.S. en R. Schütz, 2022, Niet echt fout, wel omstreden.
- Romijn, prof. dr. P., 2006, Burgemeesters in oorlogstijd.

Geraadpleegde archieven:
- Eem-archief, Amersfoort
- Nationaal Archief, Den Haag
- Provinciaal Archief Noord-Holland, Haarlem
- Westfries Archief, Hoorn.

Illustraties:
Portret: NRC 1933.
Tegel: foto van door F. van Dijk aan VOH geschonken exemplaar.
Foto in werkkamer: VOH.
Wapen: Bureau Erfgoed gem. Hoorn.

Tekst samengesteld door Egbert Ottens, afgesloten 25-11-2022.